Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitpikken (Niederländisch) ins Schwedisch
uitpikken:
-
uitpikken (selecteren; kiezen; uitzoeken; uitkiezen; selectie toepassen; schiften; ziften)
Konjugationen für uitpikken:
o.t.t.
- pik uit
- pikt uit
- pikt uit
- pikken uit
- pikken uit
- pikken uit
o.v.t.
- pikte uit
- pikte uit
- pikte uit
- pikten uit
- pikten uit
- pikten uit
v.t.t.
- heb uitgepikt
- hebt uitgepikt
- heeft uitgepikt
- hebben uitgepikt
- hebben uitgepikt
- hebben uitgepikt
v.v.t.
- had uitgepikt
- had uitgepikt
- had uitgepikt
- hadden uitgepikt
- hadden uitgepikt
- hadden uitgepikt
o.t.t.t.
- zal uitpikken
- zult uitpikken
- zal uitpikken
- zullen uitpikken
- zullen uitpikken
- zullen uitpikken
o.v.t.t.
- zou uitpikken
- zou uitpikken
- zou uitpikken
- zouden uitpikken
- zouden uitpikken
- zouden uitpikken
en verder
- ben uitgepikt
- bent uitgepikt
- is uitgepikt
- zijn uitgepikt
- zijn uitgepikt
- zijn uitgepikt
diversen
- pik uit!
- pikt uit!
- uitgepikt
- uitpikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitpikken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
välja | selecteren; uitzoeken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
föredra | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | iemand begunstigen; prefereren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen; voorschuiven; voortrekken |
ta | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; halen; naartoe brengen; nemen; pakken; vastklampen; vastpakken; welgevallen |
ta ut | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | naar buiten halen; uithalen; uitnemen |
välja | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | kiezen; opteren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen |
Wiktionary Übersetzungen für uitpikken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitpikken | → adoptera; tacka ja till; kora | ↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi. |
• uitpikken | → välja | ↔ choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres. |
• uitpikken | → uppvisa; utpeka; kora | ↔ désigner — Traduction à trier |
• uitpikken | → kora | ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer. |