Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. flink:
  2. Wiktionary:
Schwedisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. flink:


Niederländisch

Detailübersetzungen für flink (Niederländisch) ins Schwedisch

flink:

flink Adjektiv

  1. flink (stoer)
    tufft; seg; jobbigt; tuff; segt
  2. flink (beduidend; behoorlijk; aanzienlijk; )
    enorm; stort; betydande; beaktansvärt; ansenligt; betydandet; beaktansvärd; enormt
  3. flink (fysiek sterk; sterk; krachtig; stevig; ferm)
    häftig; stark; häftigt; starkt; kraftigt
  4. flink (trots; groots; glorieus; fier; prat)
    högfärdigt; stolt; uppblåst
  5. flink (stevig gebouwd; solide; stevig; )
  6. flink (potig; stevig; fors)
    stort; robust; stark; starkt
  7. flink (fiks; stevig; ferm)
    stå på
  8. flink (moreel sterk; moedig; dapper; ferm)
    moralisk

flink

  1. flink

Übersetzung Matrix für flink:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tuff tufsteen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- behoorlijk; fors; goed; stevig
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vilt flink
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ansenligt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; deftig; dik; eerbiedwekkend; fier; indrukwekkend; lijvig; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; substantieel; trots; vet; vorstelijk; zwaar van lijf
beaktansvärd aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
beaktansvärt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
betydande aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijk; belangrijke; substantieel; van belang
betydandet aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors belangrijk; betekenisvol; van belang; veelbetekenend; veelzeggend
enorm aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontzaglijk; ontzagwekkend; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
enormt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; huizehoog; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
häftig ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig fel; felle; gaaf; heftig; hevig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; straf; tof; verwoed
häftigt ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig erg; fel; felle; gaaf; heftig; hevig; intens; krachtig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; straf; tof; verwoed
högfärdigt fier; flink; glorieus; groots; prat; trots hanig; kwasterig; nuffig; verwaand
jobbigt flink; stoer
kraftigt ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; fors; forse; gezet; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; ruw; sterk; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
moralisk dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk moraal
muskulös ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
muskulöst ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
robust flink; fors; potig; stevig degelijk; fors; grof; grofgebouwd; lomp; ruw; solide; stevig
seg flink; stoer klef; kleverig; plakkerig
segt flink; stoer gomhoudend; klef; kleverig; plakkerig
stark ferm; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; sterk; stevig geconcentreerd; hel; van sterk gehalte
starkt ferm; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; sterk; stevig alcoholisch; geestrijk; hel; rijk aan alcohol
stolt fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
stort aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; potig; stevig breed; dik; fantastisch; fors; geweldig; grandioos; groot; groots; grootschalig; hooggespannen; lang; lijvig; magnifiek; omvangrijk; ontzettend groot; reuze; schitterend; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; vet; volumineus; voortreffelijk; zwaar van lijf
stå på ferm; fiks; flink; stevig
tuff flink; stoer gaaf; hard; hardhandig; mieters; onzacht; ruw; schitterend; tof
tufft flink; stoer gaaf; hard; hardhandig; mieters; onzacht; ruw; schitterend; tof
uppblåst fier; flink; glorieus; groots; prat; trots opgepompt
vilt bot; fel; felle; heftig; hevig; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; verwoed; wild
välbyggt ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd goedgebouwd; goedgevormd; welgebouwd; welgeschapen; welgevormd

Verwandte Wörter für "flink":

  • flinkheid, flinker, flinkere, flinkst, flinkste, flinke

Synonyms for "flink":


Antonyme für "flink":


Verwandte Definitionen für "flink":

  1. nogal groot1
    • dat is al een flinke jongen1
  2. erg, zeer1
    • het was flink koud buiten1
  3. wie zich goed houdt als hij iets vervelends meemaakt1
    • hij is erg flink geweest1

Wiktionary Übersetzungen für flink:


Cross Translation:
FromToVia
flink framfusig; energisk forschenergisch, zügig herangehend
flink duktig tüchtig — zu etwas geeignet, in der Lage

Verwandte Übersetzungen für flink



Schwedisch

Detailübersetzungen für flink (Schwedisch) ins Niederländisch


Wiktionary Übersetzungen für flink:


Cross Translation:
FromToVia
flink handig deft — skillful
flink rap behände — wendig und flink
flink vlug; rap flinkschnell und behende; flott
flink snel schnell — sich mit hoher Geschwindigkeit fortbewegend