Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für epoch (Niederländisch) ins Schwedisch
epoch:
-
epoch (tijdperk; periode; epoche; tijdvak; era; tijdsgewricht; tijdsverloop)
Übersetzung Matrix für epoch:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
period | epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak | periode; termijn; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsruimte |
ålder | epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak | eeuw; era; honderd jaar; jaartelling; leeftijd; ouderdom; oudheid; tijdrekening |
epoch form of epoche:
-
de epoche (tijdperk; periode; epoch; tijdvak; era; tijdsgewricht; tijdsverloop)
Übersetzung Matrix für epoche:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
period | epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak | periode; termijn; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsruimte |
ålder | epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak | eeuw; era; honderd jaar; jaartelling; leeftijd; ouderdom; oudheid; tijdrekening |