Niederländisch
Detailed Synonyms for voortmaken in Niederländisch
voortmaken:
-
voortmaken
haasten; jagen; zich spoeden; aanpoten; overhaasten; voortmaken; haast maken; ijlen; spoeden-
zich spoeden Verb
Konjugationen für voortmaken:
o.t.t.
- maak voort
- maakt voort
- maakt voort
- maken voort
- maken voort
- maken voort
o.v.t.
- maakte voort
- maakte voort
- maakte voort
- maakten voort
- maakten voort
- maakten voort
v.t.t.
- heb voortgemaakt
- hebt voortgemaakt
- heeft voortgemaakt
- hebben voortgemaakt
- hebben voortgemaakt
- hebben voortgemaakt
v.v.t.
- had voortgemaakt
- had voortgemaakt
- had voortgemaakt
- hadden voortgemaakt
- hadden voortgemaakt
- hadden voortgemaakt
o.t.t.t.
- zal voortmaken
- zult voortmaken
- zal voortmaken
- zullen voortmaken
- zullen voortmaken
- zullen voortmaken
o.v.t.t.
- zou voortmaken
- zou voortmaken
- zou voortmaken
- zouden voortmaken
- zouden voortmaken
- zouden voortmaken
diversen
- maak voort!
- maakt voort!
- voortgemaakt
- voortmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze