Niederländisch
Detailed Synonyms for vertoon in Niederländisch
vertoon:
-
het vertoon
-
het vertoon
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat -
het vertoon
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; iemand zijn uiterlijk; de vorm; het vertoon; de buitenkant; het aangezicht
vertonen:
-
vertonen
-
vertonen
-
vertonen
-
vertonen
– het laten zien, zichtbaar maken 1 -
vertonen
– je laten zien 1
Konjugationen für vertonen:
o.t.t.
- vertoon
- vertoont
- vertoont
- vertonen
- vertonen
- vertonen
o.v.t.
- vertoonde
- vertoonde
- vertoonde
- vertoonden
- vertoonden
- vertoonden
v.t.t.
- heb vertoond
- hebt vertoond
- heeft vertoond
- hebben vertoond
- hebben vertoond
- hebben vertoond
v.v.t.
- had vertoond
- had vertoond
- had vertoond
- hadden vertoond
- hadden vertoond
- hadden vertoond
o.t.t.t.
- zal vertonen
- zult vertonen
- zal vertonen
- zullen vertonen
- zullen vertonen
- zullen vertonen
o.v.t.t.
- zou vertonen
- zou vertonen
- zou vertonen
- zouden vertonen
- zouden vertonen
- zouden vertonen
diversen
- vertoon!
- vertoont!
- vertoond
- vertonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze