Niederländisch
Detailed Synonyms for verstikken in Niederländisch
verstikken:
-
verstikken
Konjugationen für verstikken:
o.t.t.
- verstik
- verstikt
- verstikt
- verstikken
- verstikken
- verstikken
o.v.t.
- verstikte
- verstikte
- verstikte
- verstikten
- verstikten
- verstikten
v.t.t.
- heb verstikt
- hebt verstikt
- heeft verstikt
- hebben verstikt
- hebben verstikt
- hebben verstikt
v.v.t.
- had verstikt
- had verstikt
- had verstikt
- hadden verstikt
- hadden verstikt
- hadden verstikt
o.t.t.t.
- zal verstikken
- zult verstikken
- zal verstikken
- zullen verstikken
- zullen verstikken
- zullen verstikken
o.v.t.t.
- zou verstikken
- zou verstikken
- zou verstikken
- zouden verstikken
- zouden verstikken
- zouden verstikken
diversen
- verstik!
- verstikt!
- verstikt
- verstikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze