Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verhevigen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verhevigen in Niederländisch

verhevigen:

verhevigen Verb (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)

  1. verhevigen
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren Verb (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • toespitsen Verb (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen Verb (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)

Konjugationen für verhevigen:

o.t.t.
  1. verhevig
  2. verhevigt
  3. verhevigt
  4. verhevigen
  5. verhevigen
  6. verhevigen
o.v.t.
  1. verhevigde
  2. verhevigde
  3. verhevigde
  4. verhevigden
  5. verhevigden
  6. verhevigden
v.t.t.
  1. heb verhevigd
  2. hebt verhevigd
  3. heeft verhevigd
  4. hebben verhevigd
  5. hebben verhevigd
  6. hebben verhevigd
v.v.t.
  1. had verhevigd
  2. had verhevigd
  3. had verhevigd
  4. hadden verhevigd
  5. hadden verhevigd
  6. hadden verhevigd
o.t.t.t.
  1. zal verhevigen
  2. zult verhevigen
  3. zal verhevigen
  4. zullen verhevigen
  5. zullen verhevigen
  6. zullen verhevigen
o.v.t.t.
  1. zou verhevigen
  2. zou verhevigen
  3. zou verhevigen
  4. zouden verhevigen
  5. zouden verhevigen
  6. zouden verhevigen
diversen
  1. verhevig!
  2. verhevigt!
  3. verhevigd
  4. verhevigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze