Niederländisch
Detailed Synonyms for uitbaggeren in Niederländisch
uitbaggeren:
-
uitbaggeren
Konjugationen für uitbaggeren:
o.t.t.
- bagger uit
- baggert uit
- baggert uit
- baggeren uit
- baggeren uit
- baggeren uit
o.v.t.
- baggerde uit
- baggerde uit
- baggerde uit
- baggerden uit
- baggerden uit
- baggerden uit
v.t.t.
- heb uitgebaggerd
- hebt uitgebaggerd
- heeft uitgebaggerd
- hebben uitgebaggerd
- hebben uitgebaggerd
- hebben uitgebaggerd
v.v.t.
- had uitgebaggerd
- had uitgebaggerd
- had uitgebaggerd
- hadden uitgebaggerd
- hadden uitgebaggerd
- hadden uitgebaggerd
o.t.t.t.
- zal uitbaggeren
- zult uitbaggeren
- zal uitbaggeren
- zullen uitbaggeren
- zullen uitbaggeren
- zullen uitbaggeren
o.v.t.t.
- zou uitbaggeren
- zou uitbaggeren
- zou uitbaggeren
- zouden uitbaggeren
- zouden uitbaggeren
- zouden uitbaggeren
en verder
- ben uitgebaggerd
- bent uitgebaggerd
- is uitgebaggerd
- zijn uitgebaggerd
- zijn uitgebaggerd
- zijn uitgebaggerd
diversen
- bagger uit!
- baggert uit!
- uitgebaggerd
- uitbaggerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze