Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. toeval:
  2. toevallen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for toeval in Niederländisch

toeval:

toeval [de ~ (m)] Nomen

  1. de toeval
    de toeval; de toevalligheid

Verwandte Wörter für "toeval":


toeval form of toevallen:

toevallen Verb (val toe, valt toe, viel toe, vielen toe, toegevallen)

  1. toevallen
    ten deel vallen; toekomen; toevallen
    • ten deel vallen Verb (val ten deel, valt ten deel, viel ten deel, vielen ten deel, ten deel gevallen)
    • toekomen Verb (kom toe, komt toe, kwam toe, kwamen toe, toegekomen)
    • toevallen Verb (val toe, valt toe, viel toe, vielen toe, toegevallen)
  2. toevallen
    zich sluiten; dichtgaan; toevallen; dichtvallen
    • dichtgaan Verb (ga dicht, gaat dicht, ging dicht, gingen dicht, dichtgegaan)
    • toevallen Verb (val toe, valt toe, viel toe, vielen toe, toegevallen)
    • dichtvallen Verb (valt dicht, viel dicht, dichtgevallen)

Konjugationen für toevallen:

o.t.t.
  1. val toe
  2. valt toe
  3. valt toe
  4. vallen toe
  5. vallen toe
  6. vallen toe
o.v.t.
  1. viel toe
  2. viel toe
  3. viel toe
  4. vielen toe
  5. vielen toe
  6. vielen toe
v.t.t.
  1. ben toegevallen
  2. bent toegevallen
  3. is toegevallen
  4. zijn toegevallen
  5. zijn toegevallen
  6. zijn toegevallen
v.v.t.
  1. was toegevallen
  2. was toegevallen
  3. was toegevallen
  4. waren toegevallen
  5. waren toegevallen
  6. waren toegevallen
o.t.t.t.
  1. zal toevallen
  2. zult toevallen
  3. zal toevallen
  4. zullen toevallen
  5. zullen toevallen
  6. zullen toevallen
o.v.t.t.
  1. zou toevallen
  2. zou toevallen
  3. zou toevallen
  4. zouden toevallen
  5. zouden toevallen
  6. zouden toevallen
diversen
  1. val toe!
  2. valt toe!
  3. toegevallen
  4. toevalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "toevallen":


Related Synonyms for toeval