Niederländisch
Detailed Synonyms for stroom in Niederländisch
stroom:
-
de stroom
-
de stroom
-
de stroom
-
de stroom
-
de stroom
-
de stroom
– elektrische kracht 1 -
de stroom
– rivier of beek 1 -
de stroom
– voortbewegende hoeveelheid vloeistof 1
Verwandte Wörter für "stroom":
Alternate Synonyms for "stroom":
Verwandte Definitionen für "stroom":
stroom form of stromen:
-
stromen
-
stromen
– in grote hoeveelheden voortbewegen 1
Konjugationen für stromen:
o.t.t.
- stroom
- stroomt
- stroomt
- stromen
- stromen
- stromen
o.v.t.
- stroomde
- stroomde
- stroomde
- stroomden
- stroomden
- stroomden
v.t.t.
- heb gestroomd
- hebt gestroomd
- heeft gestroomd
- hebben gestroomd
- hebben gestroomd
- hebben gestroomd
v.v.t.
- had gestroomd
- had gestroomd
- had gestroomd
- hadden gestroomd
- hadden gestroomd
- hadden gestroomd
o.t.t.t.
- zal stromen
- zult stromen
- zal stromen
- zullen stromen
- zullen stromen
- zullen stromen
o.v.t.t.
- zou stromen
- zou stromen
- zou stromen
- zouden stromen
- zouden stromen
- zouden stromen
en verder
- ben gestroomd
- bent gestroomd
- is gestroomd
- zijn gestroomd
- zijn gestroomd
- zijn gestroomd
diversen
- stroom!
- stroomt!
- gestroomd
- stromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze