Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. rein:


Niederländisch

Detailed Synonyms for rein in Niederländisch

rein:

rein Adjektiv

  1. rein
    schoon; hygienisch; zuiver; rein; kuis
  2. rein
    onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos; rein
  3. rein
    puur; zuiver; maagdelijk; onschuldig; onbevlekt; rein; kuis
  4. rein
    schoon; kuis; rein; net
  5. rein
    – zonder stof, viezigheid of vlekken 1
    schoon; rein
    – zonder stof, viezigheid of vlekken 1
    • schoon Adjektiv
      • zijn je handen wel schoon?1
    • rein Adjektiv
      • het is erg rein in haar keuken1

Verwandte Wörter für "rein":

  • reinheid, reiner, reinere, reinst, reinste, reine

Alternate Synonyms for "rein":


Antonyme für "rein":


Verwandte Definitionen für "rein":

  1. zonder stof, viezigheid of vlekken1
    • het is erg rein in haar keuken1