Niederländisch
Detailed Synonyms for presenteren in Niederländisch
presenteren:
-
presenteren
-
presenteren
-
presenteren
-
presenteren
– laten weten dat hij iets kan krijgen 1 -
presenteren
– het inleiden of leiden van een programma 1
Konjugationen für presenteren:
o.t.t.
- presenteer
- presenteert
- presenteert
- presenteren
- presenteren
- presenteren
o.v.t.
- presenteerde
- presenteerde
- presenteerde
- presenteerden
- presenteerden
- presenteerden
v.t.t.
- heb gepresenteerd
- hebt gepresenteerd
- heeft gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
v.v.t.
- had gepresenteerd
- had gepresenteerd
- had gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
o.t.t.t.
- zal presenteren
- zult presenteren
- zal presenteren
- zullen presenteren
- zullen presenteren
- zullen presenteren
o.v.t.t.
- zou presenteren
- zou presenteren
- zou presenteren
- zouden presenteren
- zouden presenteren
- zouden presenteren
en verder
- ben gepresenteerd
- bent gepresenteerd
- is gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
diversen
- presenteer!
- presenteert!
- gepresenteerd
- presenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze