Übersicht
Niederländisch Synonyms: mehr Daten
-
ophouden:
- ophouden; stoppen; ermee uitscheiden; opgeven; staken; uitscheiden; beëindigen; afsluiten; eindigen; een einde maken aan; aflaten; vertragen; temporiseren; in de hoogte houden; hooghouden; omhooghouden; stopzetten; remmen; tegenhouden; halt houden; tot staan brengen; afhaken; afzien van; afvallen; eruitstappen; afzeggen; sterven; uitsterven; afsterven; zitten; bevinden
- eindigen; ophouden; staken; uitscheiden; kappen; afhaken
Niederländisch
Detailed Synonyms for ophouden in Niederländisch
ophouden:
-
ophouden
-
ophouden
beëindigen; afsluiten; eindigen; ophouden; stoppen; een einde maken aan-
een einde maken aan Verb (maak een einde aan, maakt een einde aan, maakte een einde aan, maakten een einde aan, een einde gemaakt aan)
-
ophouden
-
ophouden
-
ophouden
-
ophouden
ophouden; stopzetten; remmen; tegenhouden; halt houden; tot staan brengen-
tot staan brengen Verb (breng tot staan, brengt tot staan, bracht tot staan, brachten tot staan, tot staan gebracht)
-
ophouden
opgeven; stoppen; afhaken; ophouden; afzien van; afvallen; eruitstappen; afzeggen-
afzien van Verb
-
eruitstappen Verb
-
ophouden
-
ophouden
– daar zijn 1 -
ophouden
– niet meer doorgaan 1 -
ophouden
– hem een tijdje tegenhouden 1
Konjugationen für ophouden:
o.t.t.
- houd op
- houdt op
- houdt op
- houden op
- houden op
- houden op
o.v.t.
- hield op
- hield op
- hield op
- hielden op
- hielden op
- hielden op
v.t.t.
- ben opgehouden
- bent opgehouden
- is opgehouden
- zijn opgehouden
- zijn opgehouden
- zijn opgehouden
v.v.t.
- was opgehouden
- was opgehouden
- was opgehouden
- waren opgehouden
- waren opgehouden
- waren opgehouden
o.t.t.t.
- zal ophouden
- zult ophouden
- zal ophouden
- zullen ophouden
- zullen ophouden
- zullen ophouden
o.v.t.t.
- zou ophouden
- zou ophouden
- zou ophouden
- zouden ophouden
- zouden ophouden
- zouden ophouden
diversen
- houd op!
- houdt op!
- opgehouden
- ophoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ophouden