Synonyms for "openspreiden" in Niederländisch
Niederländisch
Detailed Synonyms for openspreiden in Niederländisch
openspreiden:
-
openspreiden
ontvouwen;
uitspreiden;
uitklappen;
uitslaan;
uitvouwen;
openspreiden;
openvouwen
-
ontvouwen
Verb
(ontvouw, ontvouwt, ontvouwde, ontvouwden, ontvouwd)
-
uitspreiden
Verb
(spreid uit, spreidt uit, spreidde uit, spreidden uit, uitgespreid)
-
uitklappen
Verb
(klap uit, klapt uit, klapte uit, klapten uit, uitgeklapt)
-
uitslaan
Verb
(sla uit, slaat uit, sloeg uit, sloegen uit, uitgeslagen)
-
uitvouwen
Verb
(vouw uit, vouwt uit, vouwde uit, vouwden uit, uitgevouwen)
-
-
openvouwen
Verb
(vouw open, vouwt open, vouwde open, vouwden open, opengevouwen)