Niederländisch
Detailed Synonyms for machteloos maken in Niederländisch
machteloos maken:
machteloos maken Verb (maak machteloos, maakt machteloos, maakte machteloos, maakten machteloos, machteloos gemaakt)
-
machteloos maken
machteloos maken; krachteloos maken-
machteloos maken Verb (maak machteloos, maakt machteloos, maakte machteloos, maakten machteloos, machteloos gemaakt)
-
krachteloos maken Verb (maak krachteloos, maakt krachteloos, maakte krachteloos, maakten krachteloos, krachteloos gemaakt)
-
Konjugationen für machteloos maken:
o.t.t.
- maak machteloos
- maakt machteloos
- maakt machteloos
- maken machteloos
- maken machteloos
- maken machteloos
o.v.t.
- maakte machteloos
- maakte machteloos
- maakte machteloos
- maakten machteloos
- maakten machteloos
- maakten machteloos
v.t.t.
- heb machteloos gemaakt
- hebt machteloos gemaakt
- heeft machteloos gemaakt
- hebben machteloos gemaakt
- hebben machteloos gemaakt
- hebben machteloos gemaakt
v.v.t.
- had machteloos gemaakt
- had machteloos gemaakt
- had machteloos gemaakt
- hadden machteloos gemaakt
- hadden machteloos gemaakt
- hadden machteloos gemaakt
o.t.t.t.
- zal machteloos maken
- zult machteloos maken
- zal machteloos maken
- zullen machteloos maken
- zullen machteloos maken
- zullen machteloos maken
o.v.t.t.
- zou machteloos maken
- zou machteloos maken
- zou machteloos maken
- zouden machteloos maken
- zouden machteloos maken
- zouden machteloos maken
en verder
- ben machteloos gemaakt
- bent machteloos gemaakt
- is machteloos gemaakt
- zijn machteloos gemaakt
- zijn machteloos gemaakt
- zijn machteloos gemaakt
diversen
- maak machteloos!
- maakt machteloos!
- machteloos gemaakt
- machteloos makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze