Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. hijgen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for hijgen in Niederländisch

hijgen:

hijgen Verb (hijg, hijgt, hijgde, hijgden, gehijgd)

  1. hijgen
    hijgen; blazen; puffen
    • hijgen Verb (hijg, hijgt, hijgde, hijgden, gehijgd)
    • blazen Verb (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)
    • puffen Verb (puf, puft, pufte, puften, gepuft)
  2. hijgen
    hijgen; zwaar ademhalen

Konjugationen für hijgen:

o.t.t.
  1. hijg
  2. hijgt
  3. hijgt
  4. hijgen
  5. hijgen
  6. hijgen
o.v.t.
  1. hijgde
  2. hijgde
  3. hijgde
  4. hijgden
  5. hijgden
  6. hijgden
v.t.t.
  1. heb gehijgd
  2. hebt gehijgd
  3. heeft gehijgd
  4. hebben gehijgd
  5. hebben gehijgd
  6. hebben gehijgd
v.v.t.
  1. had gehijgd
  2. had gehijgd
  3. had gehijgd
  4. hadden gehijgd
  5. hadden gehijgd
  6. hadden gehijgd
o.t.t.t.
  1. zal hijgen
  2. zult hijgen
  3. zal hijgen
  4. zullen hijgen
  5. zullen hijgen
  6. zullen hijgen
o.v.t.t.
  1. zou hijgen
  2. zou hijgen
  3. zou hijgen
  4. zouden hijgen
  5. zouden hijgen
  6. zouden hijgen
diversen
  1. hijg!
  2. hijgt!
  3. gehijgd
  4. hijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze