Niederländisch
Detailed Synonyms for getroost in Niederländisch
getroost:
getroost form of troosten:
-
troosten
-
troosten
Konjugationen für troosten:
o.t.t.
- troost
- troost
- troost
- troosten
- troosten
- troosten
o.v.t.
- troostte
- troostte
- troostte
- troostten
- troostten
- troostten
v.t.t.
- heb getroost
- hebt getroost
- heeft getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
v.v.t.
- had getroost
- had getroost
- had getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
o.t.t.t.
- zal troosten
- zult troosten
- zal troosten
- zullen troosten
- zullen troosten
- zullen troosten
o.v.t.t.
- zou troosten
- zou troosten
- zou troosten
- zouden troosten
- zouden troosten
- zouden troosten
en verder
- ben getroost
- bent getroost
- is getroost
- zijn getroost
- zijn getroost
- zijn getroost
diversen
- troost!
- troostt!
- getroost
- troostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "troosten":
getroost form of getroosten:
-
getroosten
Konjugationen für getroosten:
o.t.t.
- getroost
- getroost
- getroost
- getroosten
- getroosten
- getroosten
o.v.t.
- getroostte
- getroostte
- getroostte
- getroostten
- getroostten
- getroostten
v.t.t.
- heb getroost
- hebt getroost
- heeft getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
v.v.t.
- had getroost
- had getroost
- had getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
o.t.t.t.
- zal getroosten
- zult getroosten
- zal getroosten
- zullen getroosten
- zullen getroosten
- zullen getroosten
o.v.t.t.
- zou getroosten
- zou getroosten
- zou getroosten
- zouden getroosten
- zouden getroosten
- zouden getroosten
diversen
- getroost!
- getroost!
- getroost
- gtroostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze