Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. gemalen:
  2. malen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for gemalen in Niederländisch

gemalen:

gemalen [de ~] Nomen, Plural

  1. de gemalen
    de gemalen; vermalen

gemalen form of malen:

malen Verb (maal, maalt, maalde, maalden, gemalen)

  1. malen
    malen; vermalen; fijnmalen
    • malen Verb (maal, maalt, maalde, maalden, gemalen)
    • vermalen Verb (vermaal, vermaalt, vermaalde, vermaalden, vermalen)
    • fijnmalen Verb

Konjugationen für malen:

o.t.t.
  1. maal
  2. maalt
  3. maalt
  4. malen
  5. malen
  6. malen
o.v.t.
  1. maalde
  2. maalde
  3. maalde
  4. maalden
  5. maalden
  6. maalden
v.t.t.
  1. heb gemalen
  2. hebt gemalen
  3. heeft gemalen
  4. hebben gemalen
  5. hebben gemalen
  6. hebben gemalen
v.v.t.
  1. had gemalen
  2. had gemalen
  3. had gemalen
  4. hadden gemalen
  5. hadden gemalen
  6. hadden gemalen
o.t.t.t.
  1. zal malen
  2. zult malen
  3. zal malen
  4. zullen malen
  5. zullen malen
  6. zullen malen
o.v.t.t.
  1. zou malen
  2. zou malen
  3. zou malen
  4. zouden malen
  5. zouden malen
  6. zouden malen
diversen
  1. maal!
  2. maalt!
  3. gemalen
  4. malend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "malen":


Related Synonyms for gemalen