Niederländisch

Detailed Synonyms for geestig in Niederländisch

geestig:

geestig Adjektiv

  1. geestig
    blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig
  2. geestig
    grappig; koddig; leuk; lollig; geinig; lachwekkend; komiek; komisch; geestig

Verwandte Wörter für "geestig":

  • geestigheid, geestiger, geestigere, geestigst, geestigste, geestige