Niederländisch

Detailed Synonyms for feest in Niederländisch

feest:

feest [het ~] Nomen

  1. het feest
    het feest; de party; de partij; het festijn; het partijtje
  2. het feest
    de ceremonie; de feestelijkheid; het feest; de viering; de festiviteit
  3. het feest
    het festival; het feest
  4. het feest
    – plechtige of vrolijke viering van iets 1
    het feest
    – plechtige of vrolijke viering van iets 1
    • feest [het ~] Nomen
      • Sinterklaas vind ik een gezellig feest1
  5. het feest
    – bijeenkomst van mensen die iets vieren 1
    het feest; de partij
    – bijeenkomst van mensen die iets vieren 1
    • feest [het ~] Nomen
      • Arie en Marie hebben een feest georganiseerd1
    • partij [de ~ (v)] Nomen
      • ben je niet uitgenodigd voor dat partijtje?1

Verwandte Wörter für "feest":


Alternate Synonyms for "feest":


Verwandte Definitionen für "feest":

  1. plechtige of vrolijke viering van iets1
    • Sinterklaas vind ik een gezellig feest1
  2. bijeenkomst van mensen die iets vieren1
    • Arie en Marie hebben een feest georganiseerd1

feest form of feesten:

feesten Verb (feest, feestte, feestten, gefeest)

  1. feesten
    vieren; feesten; celebreren; feestvieren
    • vieren Verb (vier, viert, vierde, vierden, gevierd)
    • feesten Verb (feest, feestte, feestten, gefeest)
    • celebreren Verb (celebreer, celebreert, celebreerde, celebreerden, gecelebreerd)
    • feestvieren Verb (vier feest, viert feest, vierde feest, vierden feest, feestgevierd)

Konjugationen für feesten:

o.t.t.
  1. feest
  2. feest
  3. feest
  4. feesten
  5. feesten
  6. feesten
o.v.t.
  1. feestte
  2. feestte
  3. feestte
  4. feestten
  5. feestten
  6. feestten
v.t.t.
  1. heb gefeest
  2. hebt gefeest
  3. heeft gefeest
  4. hebben gefeest
  5. hebben gefeest
  6. hebben gefeest
v.v.t.
  1. had gefeest
  2. had gefeest
  3. had gefeest
  4. hadden gefeest
  5. hadden gefeest
  6. hadden gefeest
o.t.t.t.
  1. zal feesten
  2. zult feesten
  3. zal feesten
  4. zullen feesten
  5. zullen feesten
  6. zullen feesten
o.v.t.t.
  1. zou feesten
  2. zou feesten
  3. zou feesten
  4. zouden feesten
  5. zouden feesten
  6. zouden feesten
diversen
  1. feest!
  2. feest!
  3. gefeest
  4. feestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

feesten [de ~] Nomen, Plural

  1. de feesten
    de feesten

Verwandte Wörter für "feesten":


Related Synonyms for feest