Niederländisch
Detailed Synonyms for drukte in Niederländisch
drukte:
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
-
de drukte
het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel -
de drukte
drukte form of drukken:
-
drukken
-
drukken
– er (met kracht) op duwen 1 -
drukken
– er een of meer exemplaren van maken 1 -
drukken
– niet doen wat je moet doen 1 -
drukken
– onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
Konjugationen für drukken:
o.t.t.
- druk
- drukt
- drukt
- drukken
- drukken
- drukken
o.v.t.
- drukte
- drukte
- drukte
- drukten
- drukten
- drukten
v.t.t.
- heb gedrukt
- hebt gedrukt
- heeft gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
v.v.t.
- had gedrukt
- had gedrukt
- had gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
o.t.t.t.
- zal drukken
- zult drukken
- zal drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
o.v.t.t.
- zou drukken
- zou drukken
- zou drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
diversen
- druk!
- drukt!
- gedrukt
- drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het drukken