Niederländisch
Detailed Synonyms for bouw in Niederländisch
bouw:
-
de bouw
-
de bouw
Verwandte Wörter für "bouw":
bouw form of bouwen:
-
bouwen
-
bouwen
-
bouwen
– maken uit losse onderdelen 1
Konjugationen für bouwen:
o.t.t.
- bouw
- bouwt
- bouwt
- bouwen
- bouwen
- bouwen
o.v.t.
- bouwde
- bouwde
- bouwde
- bouwden
- bouwden
- bouwden
v.t.t.
- heb gebouwd
- hebt gebouwd
- heeft gebouwd
- hebben gebouwd
- hebben gebouwd
- hebben gebouwd
v.v.t.
- had gebouwd
- had gebouwd
- had gebouwd
- hadden gebouwd
- hadden gebouwd
- hadden gebouwd
o.t.t.t.
- zal bouwen
- zult bouwen
- zal bouwen
- zullen bouwen
- zullen bouwen
- zullen bouwen
o.v.t.t.
- zou bouwen
- zou bouwen
- zou bouwen
- zouden bouwen
- zouden bouwen
- zouden bouwen
en verder
- is gebouwd
- zijn gebouwd
diversen
- bouw!
- bouwt!
- gebouwd
- bouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze