Niederländisch
Detailed Synonyms for bijbrengen in Niederländisch
bijbrengen:
-
bijbrengen
-
bijbrengen
Konjugationen für bijbrengen:
o.t.t.
- breng bij
- brengt bij
- brengt bij
- brengen bij
- brengen bij
- brengen bij
o.v.t.
- bracht bij
- bracht bij
- bracht bij
- brachten bij
- brachten bij
- brachten bij
v.t.t.
- heb bijgebracht
- hebt bijgebracht
- heeft bijgebracht
- hebben bijgebracht
- hebben bijgebracht
- hebben bijgebracht
v.v.t.
- had bijgebracht
- had bijgebracht
- had bijgebracht
- hadden bijgebracht
- hadden bijgebracht
- hadden bijgebracht
o.t.t.t.
- zal bijbrengen
- zult bijbrengen
- zal bijbrengen
- zullen bijbrengen
- zullen bijbrengen
- zullen bijbrengen
o.v.t.t.
- zou bijbrengen
- zou bijbrengen
- zou bijbrengen
- zouden bijbrengen
- zouden bijbrengen
- zouden bijbrengen
diversen
- breng bij!
- brengt bij!
- bijgebracht
- bijbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze