Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. behaalde:
  2. behalen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for behaalde in Niederländisch

behaalde:

behaalde [znw.] Nomen

  1. behaalde
    behaalde

behalen:

behalen Verb (behaal, behaalt, behaalde, behaalden, behaald)

  1. behalen
    verkrijgen; behalen; winnen
    • verkrijgen Verb (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • behalen Verb (behaal, behaalt, behaalde, behaalden, behaald)
    • winnen Verb (win, wint, won, wonnen, gewonnen)

Konjugationen für behalen:

o.t.t.
  1. behaal
  2. behaalt
  3. behaalt
  4. behalen
  5. behalen
  6. behalen
o.v.t.
  1. behaalde
  2. behaalde
  3. behaalde
  4. behaalden
  5. behaalden
  6. behaalden
v.t.t.
  1. heb behaald
  2. hebt behaald
  3. heeft behaald
  4. hebben behaald
  5. hebben behaald
  6. hebben behaald
v.v.t.
  1. had behaald
  2. had behaald
  3. had behaald
  4. hadden behaald
  5. hadden behaald
  6. hadden behaald
o.t.t.t.
  1. zal behalen
  2. zult behalen
  3. zal behalen
  4. zullen behalen
  5. zullen behalen
  6. zullen behalen
o.v.t.t.
  1. zou behalen
  2. zou behalen
  3. zou behalen
  4. zouden behalen
  5. zouden behalen
  6. zouden behalen
diversen
  1. behaal!
  2. behaalt!
  3. behaald
  4. behalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

behalen [znw.] Nomen

  1. behalen
    behalen