Niederländisch
Detailed Synonyms for baan in Niederländisch
baan:
-
de baan
– weg voor sporten 1 -
de baan
– werk waarvoor je betaald wordt 1 -
de baan
– strook van stof of papier 1
Verwandte Wörter für "baan":
Alternate Synonyms for "baan":
Verwandte Definitionen für "baan":
baan form of banen:
-
banen
Konjugationen für banen:
o.t.t.
- baan
- baant
- baant
- banen
- banen
- banen
o.v.t.
- baande
- baande
- baande
- baanden
- baanden
- baanden
v.t.t.
- heb gebaand
- hebt gebaand
- heeft gebaand
- hebben gebaand
- hebben gebaand
- hebben gebaand
v.v.t.
- had gebaand
- had gebaand
- had gebaand
- hadden gebaand
- hadden gebaand
- hadden gebaand
o.t.t.t.
- zal banen
- zult banen
- zal banen
- zullen banen
- zullen banen
- zullen banen
o.v.t.t.
- zou banen
- zou banen
- zou banen
- zouden banen
- zouden banen
- zouden banen
diversen
- baan!
- baant!
- gebaand
- banende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze