Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. afwachten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for afwachten in Niederländisch

afwachten:

afwachten Verb (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)

  1. afwachten
    wachten; afwachten
    • wachten Verb (wacht, wachtte, wachtten, gewacht)
    • afwachten Verb (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)
  2. afwachten
    afwachten
    • afwachten Verb (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)
  3. afwachten
    – wachten tot het gebeurt 1
    afwachten
    – wachten tot het gebeurt 1
    • afwachten Verb (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)
      • Kees wachtte af wat Jan zou doen1

Konjugationen für afwachten:

o.t.t.
  1. wacht af
  2. wacht af
  3. wacht af
  4. wachten af
  5. wachten af
  6. wachten af
o.v.t.
  1. wachtte af
  2. wachtte af
  3. wachtte af
  4. wachtten af
  5. wachtten af
  6. wachtten af
v.t.t.
  1. heb afgewacht
  2. hebt afgewacht
  3. heeft afgewacht
  4. hebben afgewacht
  5. hebben afgewacht
  6. hebben afgewacht
v.v.t.
  1. had afgewacht
  2. had afgewacht
  3. had afgewacht
  4. hadden afgewacht
  5. hadden afgewacht
  6. hadden afgewacht
o.t.t.t.
  1. zal afwachten
  2. zult afwachten
  3. zal afwachten
  4. zullen afwachten
  5. zullen afwachten
  6. zullen afwachten
o.v.t.t.
  1. zou afwachten
  2. zou afwachten
  3. zou afwachten
  4. zouden afwachten
  5. zouden afwachten
  6. zouden afwachten
diversen
  1. wacht af!
  2. wacht af!
  3. afgewacht
  4. afwachtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "afwachten":

  1. wachten tot het gebeurt1
    • Kees wachtte af wat Jan zou doen1

Related Synonyms for afwachten