Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze afgeslepen

Synonyms for "afgeslepen" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. afgeslepen:
  2. afslijpen:

Niederländisch

Detailed Synonyms for afgeslepen in Niederländisch

afgeslepen:

afgeslepen Adjektiv

  1. afgeslepen
    afgeslepen

afslijpen:

afslijpen Verb (slijp af, slijpt af, sleep af, slepen af, afgeslepen)

  1. afslijpen
    afslijpen; erafslijpen

Konjugationen für afslijpen:

o.t.t.
  1. slijp af
  2. slijpt af
  3. slijpt af
  4. slijpen af
  5. slijpen af
  6. slijpen af
o.v.t.
  1. sleep af
  2. sleep af
  3. sleep af
  4. slepen af
  5. slepen af
  6. slepen af
v.t.t.
  1. heb afgeslepen
  2. hebt afgeslepen
  3. heeft afgeslepen
  4. hebben afgeslepen
  5. hebben afgeslepen
  6. hebben afgeslepen
v.v.t.
  1. had afgeslepen
  2. had afgeslepen
  3. had afgeslepen
  4. hadden afgeslepen
  5. hadden afgeslepen
  6. hadden afgeslepen
o.t.t.t.
  1. zal afslijpen
  2. zult afslijpen
  3. zal afslijpen
  4. zullen afslijpen
  5. zullen afslijpen
  6. zullen afslijpen
o.v.t.t.
  1. zou afslijpen
  2. zou afslijpen
  3. zou afslijpen
  4. zouden afslijpen
  5. zouden afslijpen
  6. zouden afslijpen
diversen
  1. slijp af!
  2. slijpt af!
  5. afgeslepen
  6. afslijpende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0334 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden