Niederländisch
Detailübersetzungen für zoeven (Niederländisch) ins Französisch
zoeven:
-
zoeven
siffler; filer-
siffler Verb (siffle, siffles, sifflons, sifflez, sifflent, sifflais, sifflait, sifflions, siffliez, sifflaient, sifflai, sifflas, siffla, sifflâmes, sifflâtes, sifflèrent, sifflerai, siffleras, sifflera, sifflerons, sifflerez, siffleront)
-
filer Verb (file, files, filons, filez, filent, filais, filait, filions, filiez, filaient, filai, filas, fila, filâmes, filâtes, filèrent, filerai, fileras, filera, filerons, filerez, fileront)
-
Konjugationen für zoeven:
o.t.t.
- zoef
- zoeft
- zoeft
- zoeven
- zoeven
- zoeven
o.v.t.
- zoefde
- zoefde
- zoefde
- zoefden
- zoefden
- zoefden
v.t.t.
- ben gezoefd
- bent gezoefd
- is gezoefd
- zijn gezoefd
- zijn gezoefd
- zijn gezoefd
v.v.t.
- was gezoefd
- was gezoefd
- was gezoefd
- waren gezoefd
- waren gezoefd
- waren gezoefd
o.t.t.t.
- zal zoeven
- zult zoeven
- zal zoeven
- zullen zoeven
- zullen zoeven
- zullen zoeven
o.v.t.t.
- zou zoeven
- zou zoeven
- zou zoeven
- zouden zoeven
- zouden zoeven
- zouden zoeven
diversen
- zoef!
- zoeft!
- gezoefd
- zoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für zoeven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
filer | zoeven | 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; draven; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; galopperen; hard rennen; hardlopen; hem smeren; hollen; ladderen; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opjagen; pezen; racen; rennen; schaduwen; snellen; spoeden; sprinten; van huis weglopen; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken |
siffler | zoeven | blazen; fluiten; pijpen; ruisen; zacht ruisen |