Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für wet (Niederländisch) ins Französisch
wet:
-
de wet (voorschrift; regel; regeling; reglement; orde)
-
de wet
Übersetzung Matrix für wet:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
consigne | orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet | aanwijzing; bagagedepot; bevelschrift; consigne; dwangbevel; garderobe; hangkast; instructie; kamerarrest; lastbrief; lastgeving; mandaat; opdracht; order; statiegeld; taak; vestiaire; voorschrift; wachtwoord |
loi | wet | |
prescription | orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet | bepalen; beschikken; farmaceutisch recept; oplegging; receptuur; richtlijn; richtsnoer; verordenen; voorschrift; voorschrijven |
regle | orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet |
Verwandte Wörter für "wet":
Verwandte Definitionen für "wet":
Wiktionary Übersetzungen für wet:
wet
Cross Translation:
noun
wet
-
een door de overheid opgestelde regel
- wet → loi
noun
-
règle, obligations écrites, prescrites ou tacites, auxquelles les hommes se doivent de se conformer.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wet | → loi; édit; acte | ↔ act — statute |
• wet | → loi | ↔ law — written or understood rule |
• wet | → loi | ↔ law — body of rules from the legislative authority |
• wet | → loi; théorème | ↔ law — observed physical behavior |
• wet | → loi | ↔ legislation — law already enacted by legislature |
wetten:
-
de wetten
-
wetten (slijpen; aanzetten; scherpen)
affûter; polir; tailler; aiguiser; affiler; limer-
affûter Verb (affûte, affûtes, affûtons, affûtez, affûtent, affûtais, affûtait, affûtions, affûtiez, affûtaient, affûtai, affûtas, affûta, affûtâmes, affûtâtes, affûtèrent, affûterai, affûteras, affûtera, affûterons, affûterez, affûteront)
-
polir Verb (polis, polit, polissons, polissez, polissent, polissais, polissait, polissions, polissiez, polissaient, polîmes, polîtes, polirent, polirai, poliras, polira, polirons, polirez, poliront)
-
tailler Verb (taille, tailles, taillons, taillez, taillent, taillais, taillait, taillions, tailliez, taillaient, taillai, taillas, tailla, taillâmes, taillâtes, taillèrent, taillerai, tailleras, taillera, taillerons, taillerez, tailleront)
-
aiguiser Verb (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, aiguisent, aiguisais, aiguisait, aiguisions, aiguisiez, aiguisaient, aiguisai, aiguisas, aiguisa, aiguisâmes, aiguisâtes, aiguisèrent, aiguiserai, aiguiseras, aiguisera, aiguiserons, aiguiserez, aiguiseront)
-
affiler Verb (affile, affiles, affilons, affilez, affilent, affilais, affilait, affilions, affiliez, affilaient, affilai, affilas, affila, affilâmes, affilâtes, affilèrent, affilerai, affileras, affilera, affilerons, affilerez, affileront)
-
limer Verb (lime, limes, limons, limez, liment, limais, limait, limions, limiez, limaient, limai, limas, lima, limâmes, limâtes, limèrent, limerai, limeras, limera, limerons, limerez, limeront)
-
Konjugationen für wetten:
o.t.t.
- wet
- wet
- wet
- wetten
- wetten
- wetten
o.v.t.
- wette
- wette
- wette
- wetten
- wetten
- wetten
v.t.t.
- heb gewet
- hebt gewet
- heeft gewet
- hebben gewet
- hebben gewet
- hebben gewet
v.v.t.
- had gewet
- had gewet
- had gewet
- hadden gewet
- hadden gewet
- hadden gewet
o.t.t.t.
- zal wetten
- zult wetten
- zal wetten
- zullen wetten
- zullen wetten
- zullen wetten
o.v.t.t.
- zou wetten
- zou wetten
- zou wetten
- zouden wetten
- zouden wetten
- zouden wetten
diversen
- wet!
- wet!
- gewet
- wettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze