Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. voorbijvaren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorbijvaren (Niederländisch) ins Französisch

voorbijvaren:

voorbijvaren Verb (vaar voorbij, vaart voorbij, voer voorbij, voeren voorbij, voorbij gevaren)

  1. voorbijvaren
    passer; passer en bateau; doubler
    • passer Verb (passe, passes, passons, passez, )
    • doubler Verb (double, doubles, doublons, doublez, )

Konjugationen für voorbijvaren:

o.t.t.
  1. vaar voorbij
  2. vaart voorbij
  3. vaart voorbij
  4. varen voorbij
  5. varen voorbij
  6. varen voorbij
o.v.t.
  1. voer voorbij
  2. voer voorbij
  3. voer voorbij
  4. voeren voorbij
  5. voeren voorbij
  6. voeren voorbij
v.t.t.
  1. ben voorbij gevaren
  2. bent voorbij gevaren
  3. is voorbij gevaren
  4. zijn voorbij gevaren
  5. zijn voorbij gevaren
  6. zijn voorbij gevaren
v.v.t.
  1. was voorbij gevaren
  2. was voorbij gevaren
  3. was voorbij gevaren
  4. waren voorbij gevaren
  5. waren voorbij gevaren
  6. waren voorbij gevaren
o.t.t.t.
  1. zal voorbijvaren
  2. zult voorbijvaren
  3. zal voorbijvaren
  4. zullen voorbijvaren
  5. zullen voorbijvaren
  6. zullen voorbijvaren
o.v.t.t.
  1. zou voorbijvaren
  2. zou voorbijvaren
  3. zou voorbijvaren
  4. zouden voorbijvaren
  5. zouden voorbijvaren
  6. zouden voorbijvaren
diversen
  1. vaar voorbij!
  2. vaart voorbij!
  3. voorbij gevaren
  4. voorbijvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voorbijvaren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doubler voorbijvaren blijven zitten; doubleren; dubben; inhalen; nasynchroniseren; omzeilen; passeren; reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen; voorbijgaan; voorbijrijden
passer voorbijvaren aangeven; aankomen; aanlopen; aanreiken; aantrekken; aflopen; besteden; bezoeken; dichttrekken; doorbrengen; doordrukken; doorheen reizen; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; dwars oversteken; erdoor komen; geven; inhalen; inlopen; komen aanlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; oversteken; passeren; reiken; reizen door; schenken; slijten; toestoppen; vergaan; verlenen; verlopen; verstrekken; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden
passer en bateau voorbijvaren

Computerübersetzung von Drittern: