Niederländisch
Detailübersetzungen für verschikken (Niederländisch) ins Französisch
verschikken:
-
verschikken (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; verleggen; verzetten; roeren; vervoeren)
déplacer; transférer; transposer-
déplacer Verb (déplace, déplaces, déplaçons, déplacez, déplacent, déplaçais, déplaçait, déplacions, déplaciez, déplaçaient, déplaçai, déplaças, déplaça, déplaçâmes, déplaçâtes, déplacèrent, déplacerai, déplaceras, déplacera, déplacerons, déplacerez, déplaceront)
-
transférer Verb (transfère, transfères, transférons, transférez, transfèrent, transférais, transférait, transférions, transfériez, transféraient, transférai, transféras, transféra, transférâmes, transférâtes, transférèrent, transférerai, transféreras, transférera, transférerons, transférerez, transféreront)
-
transposer Verb (transpose, transposes, transposons, transposez, transposent, transposais, transposait, transposions, transposiez, transposaient, transposai, transposas, transposa, transposâmes, transposâtes, transposèrent, transposerai, transposeras, transposera, transposerons, transposerez, transposeront)
-
Konjugationen für verschikken:
o.t.t.
- verschik
- verschikt
- verschikt
- verschikken
- verschikken
- verschikken
o.v.t.
- verschikte
- verschikte
- verschikte
- verschikten
- verschikten
- verschikten
v.t.t.
- heb verschikt
- hebt verschikt
- heeft verschikt
- hebben verschikt
- hebben verschikt
- hebben verschikt
v.v.t.
- had verschikt
- had verschikt
- had verschikt
- hadden verschikt
- hadden verschikt
- hadden verschikt
o.t.t.t.
- zal verschikken
- zult verschikken
- zal verschikken
- zullen verschikken
- zullen verschikken
- zullen verschikken
o.v.t.t.
- zou verschikken
- zou verschikken
- zou verschikken
- zouden verschikken
- zouden verschikken
- zouden verschikken
diversen
- verschik!
- verschikt!
- verschikt
- verschikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verschikken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
déplacer | disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten | iets verplaatsen; opschuiven; overplaatsen; overzetten; plaats maken; standplaats veranderen; transponeren; transporteren; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vervoeren; verzetten |
transférer | disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten | anders boeken; deponeren; doorsturen; doorverbinden; overbrengen; overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; storten; transponeren |
transposer | disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten | anders boeken; transponeren |