Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- verlegen maken:
-
Wiktionary:
- verlegen maken → embarrasser, gêner
Niederländisch
Detailübersetzungen für verlegen maken (Niederländisch) ins Französisch
verlegen maken:
verlegen maken Verb (maak verlegen, maakt verlegen, maakte verlegen, maakten verlegen, verlegen gemaakt)
-
verlegen maken
embarrasser; intimider; troubler; décontenancer-
embarrasser Verb (embarrasse, embarrasses, embarrassons, embarrassez, embarrassent, embarrassais, embarrassait, embarrassions, embarrassiez, embarrassaient, embarrassai, embarrassas, embarrassa, embarrassâmes, embarrassâtes, embarrassèrent, embarrasserai, embarrasseras, embarrassera, embarrasserons, embarrasserez, embarrasseront)
-
intimider Verb (intimide, intimides, intimidons, intimidez, intimident, intimidais, intimidait, intimidions, intimidiez, intimidaient, intimidai, intimidas, intimida, intimidâmes, intimidâtes, intimidèrent, intimiderai, intimideras, intimidera, intimiderons, intimiderez, intimideront)
-
troubler Verb (trouble, troubles, troublons, troublez, troublent, troublais, troublait, troublions, troubliez, troublaient, troublai, troublas, troubla, troublâmes, troublâtes, troublèrent, troublerai, troubleras, troublera, troublerons, troublerez, troubleront)
-
décontenancer Verb (décontenance, décontenances, décontenançons, décontenancez, décontenancent, décontenançais, décontenançait, décontenancions, décontenanciez, décontenançaient, décontenançai, décontenanças, décontenança, décontenançâmes, décontenançâtes, décontenancèrent, décontenancerai, décontenanceras, décontenancera, décontenancerons, décontenancerez, décontenanceront)
-
Konjugationen für verlegen maken:
o.t.t.
- maak verlegen
- maakt verlegen
- maakt verlegen
- maken verlegen
- maken verlegen
- maken verlegen
o.v.t.
- maakte verlegen
- maakte verlegen
- maakte verlegen
- maakten verlegen
- maakten verlegen
- maakten verlegen
v.t.t.
- heb verlegen gemaakt
- hebt verlegen gemaakt
- heeft verlegen gemaakt
- hebben verlegen gemaakt
- hebben verlegen gemaakt
- hebben verlegen gemaakt
v.v.t.
- had verlegen gemaakt
- had verlegen gemaakt
- had verlegen gemaakt
- hadden verlegen gemaakt
- hadden verlegen gemaakt
- hadden verlegen gemaakt
o.t.t.t.
- zal verlegen maken
- zult verlegen maken
- zal verlegen maken
- zullen verlegen maken
- zullen verlegen maken
- zullen verlegen maken
o.v.t.t.
- zou verlegen maken
- zou verlegen maken
- zou verlegen maken
- zouden verlegen maken
- zouden verlegen maken
- zouden verlegen maken
diversen
- maak verlegen!
- maakt verlegen!
- verlegen gemaakt
- verlegen makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verlegen maken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
décontenancer | verlegen maken | |
embarrasser | verlegen maken | belemmeren; beletten; koeioneren; kwellen; narren; obstructie plegen; omruilen; omwisselen; pesten; plagen; ruilen; sarren; tarten; tergen; treiteren; verhinderen; verwisselen; wisselen |
intimider | verlegen maken | angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; bedreigen; doen schrikken; intimideren; koeioneren; kwellen; narren; onder druk zetten; pesten; plagen; ringeloren; sarren; tarten; tergen; terroriseren; tiranniseren; treiteren; verschrikken; vrees aanjagen |
troubler | verlegen maken | troebel maken; verstoren; vertoornen; vertroebelen |
Wiktionary Übersetzungen für verlegen maken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlegen maken | → embarrasser; gêner | ↔ embarrass — to humiliate; to disrupt somebody's composure or comfort with acting publicly or freely |