Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- verbreken:
-
Wiktionary:
- verbreken → briser, enfreindre
Niederländisch
Detailübersetzungen für verbreken (Niederländisch) ins Französisch
verbreken:
-
verbreken (beëindigen; afbreken; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbrijzelen; forceren)
rompre; déroger; interrompre; briser; transgresser-
rompre Verb (romps, romp, rompons, rompez, rompent, rompais, rompait, rompions, rompiez, rompaient, rompis, rompit, rompîmes, rompîtes, rompirent, romprai, rompras, rompra, romprons, romprez, rompront)
-
déroger Verb
-
interrompre Verb (interromps, interrompt, interrompons, interrompez, interrompent, interrompais, interrompait, interrompions, interrompiez, interrompaient, interrompis, interrompit, interrompîmes, interrompîtes, interrompirent, interromprai, interrompras, interrompra, interromprons, interromprez, interrompront)
-
briser Verb (brise, brises, brisons, brisez, brisent, brisais, brisait, brisions, brisiez, brisaient, brisai, brisas, brisa, brisâmes, brisâtes, brisèrent, briserai, briseras, brisera, briserons, briserez, briseront)
-
transgresser Verb (transgresse, transgresses, transgressons, transgressez, transgressent, transgressais, transgressait, transgressions, transgressiez, transgressaient, transgressai, transgressas, transgressa, transgressâmes, transgressâtes, transgressèrent, transgresserai, transgresseras, transgressera, transgresserons, transgresserez, transgresseront)
-
Konjugationen für verbreken:
o.t.t.
- verbreek
- verbreekt
- verbreekt
- verbreken
- verbreken
- verbreken
o.v.t.
- verbrak
- verbrak
- verbrak
- verbraken
- verbraken
- verbraken
v.t.t.
- heb verbroken
- hebt verbroken
- heeft verbroken
- hebben verbroken
- hebben verbroken
- hebben verbroken
v.v.t.
- had verbroken
- had verbroken
- had verbroken
- hadden verbroken
- hadden verbroken
- hadden verbroken
o.t.t.t.
- zal verbreken
- zult verbreken
- zal verbreken
- zullen verbreken
- zullen verbreken
- zullen verbreken
o.v.t.t.
- zou verbreken
- zou verbreken
- zou verbreken
- zouden verbreken
- zouden verbreken
- zouden verbreken
diversen
- verbreek!
- verbreekt!
- verbroken
- verbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verbreken (onderbreking; onderbreken)