Niederländisch
Detailübersetzungen für van stigma's voorzien (Niederländisch) ins Französisch
van stigma's voorzien:
van stigma's voorzien Verb (voorzie van stigma's, voorziet van stigma's, voorzag van stigma's, voorzagen van stigma's, van stigma's voorzien)
-
van stigma's voorzien (brandmerken; branden; markeren; inbranden)
marquer; brûler; torréfier; incendier; distiller; stigmatiser; typer; munir de stigmates; marquer d'un trait-
marquer Verb (marque, marques, marquons, marquez, marquent, marquais, marquait, marquions, marquiez, marquaient, marquai, marquas, marqua, marquâmes, marquâtes, marquèrent, marquerai, marqueras, marquera, marquerons, marquerez, marqueront)
-
brûler Verb (brûle, brûles, brûlons, brûlez, brûlent, brûlais, brûlait, brûlions, brûliez, brûlaient, brûlai, brûlas, brûla, brûlâmes, brûlâtes, brûlèrent, brûlerai, brûleras, brûlera, brûlerons, brûlerez, brûleront)
-
torréfier Verb (torréfie, torréfies, torréfions, torréfiez, torréfient, torréfiais, torréfiait, torréfiions, torréfiiez, torréfiaient, torréfiai, torréfias, torréfia, torréfiâmes, torréfiâtes, torréfièrent, torréfierai, torréfieras, torréfiera, torréfierons, torréfierez, torréfieront)
-
incendier Verb (incendie, incendies, incendions, incendiez, incendient, incendiais, incendiait, incendiions, incendiiez, incendiaient, incendiai, incendias, incendia, incendiâmes, incendiâtes, incendièrent, incendierai, incendieras, incendiera, incendierons, incendierez, incendieront)
-
distiller Verb (distille, distilles, distillons, distillez, distillent, distillais, distillait, distillions, distilliez, distillaient, distillai, distillas, distilla, distillâmes, distillâtes, distillèrent, distillerai, distilleras, distillera, distillerons, distillerez, distilleront)
-
stigmatiser Verb (stigmatise, stigmatises, stigmatisons, stigmatisez, stigmatisent, stigmatisais, stigmatisait, stigmatisions, stigmatisiez, stigmatisaient, stigmatisai, stigmatisas, stigmatisa, stigmatisâmes, stigmatisâtes, stigmatisèrent, stigmatiserai, stigmatiseras, stigmatisera, stigmatiserons, stigmatiserez, stigmatiseront)
-
typer Verb (type, types, typons, typez, typent, typais, typait, typions, typiez, typaient, typai, typas, typa, typâmes, typâtes, typèrent, typerai, typeras, typera, typerons, typerez, typeront)
-
munir de stigmates Verb
-
marquer d'un trait Verb
-
Konjugationen für van stigma's voorzien:
o.t.t.
- voorzie van stigma's
- voorziet van stigma's
- voorziet van stigma's
- voorzien van stigma's
- voorzien van stigma's
- voorzien van stigma's
o.v.t.
- voorzag van stigma's
- voorzag van stigma's
- voorzag van stigma's
- voorzagen van stigma's
- voorzagen van stigma's
- voorzagen van stigma's
v.t.t.
- heb van stigma's voorzien
- hebt van stigma's voorzien
- heeft van stigma's voorzien
- hebben van stigma's voorzien
- hebben van stigma's voorzien
- hebben van stigma's voorzien
v.v.t.
- had van stigma's voorzien
- had van stigma's voorzien
- had van stigma's voorzien
- hadden van stigma's voorzien
- hadden van stigma's voorzien
- hadden van stigma's voorzien
o.t.t.t.
- zal van stigma's voorzien
- zult van stigma's voorzien
- zal van stigma's voorzien
- zullen van stigma's voorzien
- zullen van stigma's voorzien
- zullen van stigma's voorzien
o.v.t.t.
- zou van stigma's voorzien
- zou van stigma's voorzien
- zou van stigma's voorzien
- zouden van stigma's voorzien
- zouden van stigma's voorzien
- zouden van stigma's voorzien
en verder
- ben van stigma's voorzien
- bent van stigma's voorzien
- is van stigma's voorzien
- zijn van stigma's voorzien
- zijn van stigma's voorzien
- zijn van stigma's voorzien
diversen
- voorzie van stigma's!
- voorziet van stigma's!
- van stigma's voorzien
- van stigma's voorziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze