Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- uitmaken voor:
-
Wiktionary:
- uitmaken voor → nommer
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitmaken voor (Niederländisch) ins Französisch
uitmaken voor:
uitmaken voor Verb (maak uit voor, maakt uit voor, maakte uit voor, maakten uit voor, uitgemaakt voor)
-
uitmaken voor (uitschelden; schelden; beledigen; uitjouwen)
injurier; insulter; se disputer; se quereller; vociférer contre qn.; râler contre; tempêter contre qn; proférer des injures; traiter quelqu'un de tous les noms-
injurier Verb (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
-
insulter Verb (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
-
se disputer Verb
-
se quereller Verb
-
vociférer contre qn. Verb
-
râler contre Verb
-
tempêter contre qn Verb
-
proférer des injures Verb
-
Konjugationen für uitmaken voor:
o.t.t.
- maak uit voor
- maakt uit voor
- maakt uit voor
- maken uit voor
- maken uit voor
- maken uit voor
o.v.t.
- maakte uit voor
- maakte uit voor
- maakte uit voor
- maakten uit voor
- maakten uit voor
- maakten uit voor
v.t.t.
- heb uitgemaakt voor
- hebt uitgemaakt voor
- heeft uitgemaakt voor
- hebben uitgemaakt voor
- hebben uitgemaakt voor
- hebben uitgemaakt voor
v.v.t.
- had uitgemaakt voor
- had uitgemaakt voor
- had uitgemaakt voor
- hadden uitgemaakt voor
- hadden uitgemaakt voor
- hadden uitgemaakt voor
o.t.t.t.
- zal uitmaken voor
- zult uitmaken voor
- zal uitmaken voor
- zullen uitmaken voor
- zullen uitmaken voor
- zullen uitmaken voor
o.v.t.t.
- zou uitmaken voor
- zou uitmaken voor
- zou uitmaken voor
- zouden uitmaken voor
- zouden uitmaken voor
- zouden uitmaken voor
en verder
- ben uitgemaakt voor
- bent uitgemaakt voor
- is uitgemaakt voor
- zijn uitgemaakt voor
- zijn uitgemaakt voor
- zijn uitgemaakt voor
diversen
- maak uit voor!
- maakt uit voor!
- uitgemaakt voor
- uitmakend voor
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitmaken voor:
Wiktionary Übersetzungen für uitmaken voor:
uitmaken voor
verb
-
Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général).
Computerübersetzung von Drittern: