Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. tegengegaan:
  2. tegengaan:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tegengegaan (Niederländisch) ins Französisch

tegengegaan:


tegengaan:

tegengaan Verb (ga tegen, gaat tegen, ging tegen, gingen tegen, tegengegaan)

  1. tegengaan (tegenwerken; tegenstreven; weerstreven)
    contrecarrer; contrarier; se rebeller; s'opposer à
    • contrecarrer Verb (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, )
    • contrarier Verb (contrarie, contraries, contrarions, contrariez, )

Konjugationen für tegengaan:

o.t.t.
  1. ga tegen
  2. gaat tegen
  3. gaat tegen
  4. gaan tegen
  5. gaan tegen
  6. gaan tegen
o.v.t.
  1. ging tegen
  2. ging tegen
  3. ging tegen
  4. gingen tegen
  5. gingen tegen
  6. gingen tegen
v.t.t.
  1. heb tegengegaan
  2. hebt tegengegaan
  3. heeft tegengegaan
  4. hebben tegengegaan
  5. hebben tegengegaan
  6. hebben tegengegaan
v.v.t.
  1. had tegengegaan
  2. had tegengegaan
  3. had tegengegaan
  4. hadden tegengegaan
  5. hadden tegengegaan
  6. hadden tegengegaan
o.t.t.t.
  1. zal tegengaan
  2. zult tegengaan
  3. zal tegengaan
  4. zullen tegengaan
  5. zullen tegengaan
  6. zullen tegengaan
o.v.t.t.
  1. zou tegengaan
  2. zou tegengaan
  3. zou tegengaan
  4. zouden tegengaan
  5. zouden tegengaan
  6. zouden tegengaan
en verder
  1. ben tegengegaan
  2. bent tegengegaan
  3. is tegengegaan
  4. zijn tegengegaan
  5. zijn tegengegaan
  6. zijn tegengegaan
diversen
  1. ga tegen!
  2. gat tegen!
  3. tegengegaan
  4. tegengaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tegengaan [znw.] Nomen

  1. tegengaan (indammen; afdammen)
    l'endiguement; le contre

Übersetzung Matrix für tegengaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contre afdammen; indammen; tegengaan
endiguement afdammen; indammen; tegengaan
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contrarier tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven chicaneren; doen mislukken; dwarsbomen; dwarsliggen; dwarszitten; een stokje steken voor; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; tegenwerken; verijdelen
contrecarrer tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven afhouden; beletten; beperken; dwarsbomen; dwarsliggen; een kruis slaan; ervanaf houden; hinderen; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; onmogelijk maken; storen; tegen de wind in varen; tegenwerken; verhinderen; weerhouden
s'opposer à tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; obstructie plegen; opponeren; tegenspreken; tegenwerpen
se rebeller tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven in opstand komen; muiten; rebelleren; scheepsoproer maken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contre anti; contra; ertegenaan; tegen; versus

Wiktionary Übersetzungen für tegengaan:

tegengaan
verb
  1. Empêcher d’agir, d’aboutir
  2. agir contre une loi, une défense, un ordre, etc., ou contre une obligation que l’on contracter.