Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fin
|
|
afhaken; beëindiging; conclusie; eind; einde; eindigen; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; kappen; laatste opvoering; meet; ontknoping; ophouden; slot; slotbeschouwing; slotstuk; sluiting; sluitstuk; staken; uiteinde; uitscheiden
|
sensible
|
|
waarneembaarheid
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
tendre
|
|
aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
délicat
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; breekbaar; broos; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; frèle; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; iel; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; kwetsbaar; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teder; teer; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar; zwak
|
exquis
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
apart; bijzonder; delicaat; enig; enig in zijn soort; fijn van smaak; glorierijk; goddelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; overheerlijk; paradijselijk; prachtig; reuzelekker; schitterend; smakelijk; uitgelezen; uitstekend; uniek; verrukkelijk; voortreffelijk; zalig
|
fin
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
adrem; arglistig; bijdehand; delicaat; doortrapt; dun; elegant; fel; fijn; fijn van smaak; fijngebouwd; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; grievend; hanig; krenkend; kwetsend; leep; lichtgebouwd; link; listig; pinnig; raak; rank; scherp; scherpzinnig; schrander; sierlijk; slank; slim; slinks; sluw; snedig; snibbig; subtiel; tenger; uitgeslapen; vinnig; vlijmend
|
plein de délicatesse
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
|
sensible
|
fijngevoelig; fijnzinnig; gevoelig; teerbesnaard; teergevoelig; vatbaar
|
aangebrand; aanraakbaar; concreet; duidelijk; emotioneel; geprikkeld; gevoelig; geërgerd; geïrriteerd; grijpbaar; humeurig; konkreet; korzelig; kregel; kwalijknemend; lichtgeraakt; ontvankelijk; openstaand; pijnlijk; pissig; prikkelbaar; sensueel; stoffelijk; tastbaar; teerhartig; vatbaar; voelbaar; weekhartig; wulps; zeer; zinlijk
|
subtil
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
fijn; fijntjes; fijnzinnig; scherpzinnig; spitsvondig; subtiel; uitgekiend; verfijnd
|
susceptible
|
gevoelig; teergevoelig; vatbaar
|
aangebrand; geprikkeld; gevoelig; geërgerd; geïrriteerd; humeurig; korzelig; kwalijknemend; lichtgeraakt; ontvankelijk; openstaand; pissig; prikkelbaar; slap; vatbaar; zwak
|
tendre
|
fijngevoelig; fijnzinnig; teerbesnaard; teergevoelig
|
breekbaar; broos; clement; delicaat; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; iel; innig; intens; kwetsbaar; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teder; teer; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig; zwak
|