Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. scharrel:
  2. scharrelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für scharrel (Niederländisch) ins Französisch

scharrel:

scharrel [de ~ (m)] Nomen

  1. de scharrel
    le flirt

Übersetzung Matrix für scharrel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flirt scharrel behaagzucht; flirt; flirtation; geflirt; gerommel; gescharrel; koketterie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; relatie; scharrelpartijtje; scharreltje; verhouding; verkering; vriendinnetje; vrijage

Verwandte Wörter für "scharrel":


scharrelen:

scharrelen Verb (scharrel, scharrelt, scharrelde, scharrelden, gescharreld)

  1. scharrelen (aan de scharrel zijn; flirten)
    flirter; courailler
    • flirter Verb (flirte, flirtes, flirtons, flirtez, )
    • courailler Verb
  2. scharrelen (aanrotzooien; aanrommelen; rotzooien; knoeien)
    tripoter; farfouiller; gâcher; cochonner; barbouiller; gargouiller; bricoler; patauger; goder; faire n'importe quoi; travailler sans soin
    • tripoter Verb (tripote, tripotes, tripotons, tripotez, )
    • farfouiller Verb (farfouille, farfouilles, farfouillons, farfouillez, )
    • gâcher Verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • cochonner Verb (cochonne, cochonnes, cochonnons, cochonnez, )
    • barbouiller Verb (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, )
    • gargouiller Verb (gargouille, gargouilles, gargouillons, gargouillez, )
    • bricoler Verb (bricole, bricoles, bricolons, bricolez, )
    • patauger Verb (patauge, patauges, pataugeons, pataugez, )
    • goder Verb (gode, godes, godons, godez, )

Konjugationen für scharrelen:

o.t.t.
  1. scharrel
  2. scharrelt
  3. scharrelt
  4. scharrelen
  5. scharrelen
  6. scharrelen
o.v.t.
  1. scharrelde
  2. scharrelde
  3. scharrelde
  4. scharrelden
  5. scharrelden
  6. scharrelden
v.t.t.
  1. heb gescharreld
  2. hebt gescharreld
  3. heeft gescharreld
  4. hebben gescharreld
  5. hebben gescharreld
  6. hebben gescharreld
v.v.t.
  1. had gescharreld
  2. had gescharreld
  3. had gescharreld
  4. hadden gescharreld
  5. hadden gescharreld
  6. hadden gescharreld
o.t.t.t.
  1. zal scharrelen
  2. zult scharrelen
  3. zal scharrelen
  4. zullen scharrelen
  5. zullen scharrelen
  6. zullen scharrelen
o.v.t.t.
  1. zou scharrelen
  2. zou scharrelen
  3. zou scharrelen
  4. zouden scharrelen
  5. zouden scharrelen
  6. zouden scharrelen
en verder
  1. ben gescharreld
  2. bent gescharreld
  3. is gescharreld
  4. zijn gescharreld
  5. zijn gescharreld
  6. zijn gescharreld
diversen
  1. scharrel!
  2. scharrelt!
  3. gescharreld
  4. scharrelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für scharrelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bricoler klussen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
barbouiller aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kalken; kladden; kladderen; kliederen; klodderen; scharrelen van kip
bricoler aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen aanmodderen; broddelen; dokteren; fröbelen; klusje opknappen; klussen; knutselen; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; prutsen; rommelen; rondhangen; sleutelen
cochonner aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen haspelen; kladderen; kliederen; klodderen; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; scharrelen van kip; tot een warboel maken; verwarren
courailler aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen
faire n'importe quoi aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen flodderen; scharrelen van kip
farfouiller aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen flodderen; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen; scharrelen van kip
flirter aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen aanstaan; behagen; bevallen; flirten; gelieven; koketteren; lonken; plezieren; sjansen
gargouiller aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen scharrelen van kip
goder aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen scharrelen van kip
gâcher aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen aanklooien; bederven; corrumperen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; ontbinden; prutsen; rotten; rotzooien; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verderven; verdoen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verrotten; verslonzen; verspillen; verteren; verzieken; verzuren; wegrotten; zuur worden
patauger aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen modderen; pootjebaden; scharrelen van kip
travailler sans soin aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen scharrelen van kip
tripoter aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen aanmodderen; broddelen; foezelen; friemelen; frommelen; frunniken; klungelen; klunzen; knoeien; peuteren; prutsen; pulken; rommelen; scharrelen van kip; stuntelen

Verwandte Wörter für "scharrelen":



Verwandte Übersetzungen für scharrel