Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. onwelgevoegelijk:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onwelgevoegelijk (Niederländisch) ins Französisch

onwelgevoegelijk:

onwelgevoegelijk Adjektiv

  1. onwelgevoegelijk (onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend)

Übersetzung Matrix für onwelgevoegelijk:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inconvenant onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onkies; onoorbaar; ontoelaatbaar; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd
incorrect onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk abuis; abusief; abusievelijk; ernaast; fout; foutief; mis; niet echt; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; onwelvoegelijk; ten onrechte; vals; verkeerd
indécemment onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelvoegelijk; schuin; tactloos; verkeerd; vies; vunzig; zedeloos
indécent onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; immoreel; obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; oneerbaar; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; schuin; tactloos; verkeerd; vies; vunzig; zedeloos