Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
distinction
|
decoratie; ereteken; kenteken; merkteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
deftigheid; distinctie; eerbaarheid; eerbiedwaardigheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gedistingeerdheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; maken van onderscheid; netheid; onderscheiding; statigheid; voornaamheid; welgemanierdheid
|
décor
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
aankleding; decor; decoratie; inrichting; toneeldecor; toneeldecoratie; versiering
|
décoration
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; teken
|
aankleding; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; eigenschap; garnering; inrichting; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; lintje; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; optuigen; ordeteken; ornamentiek; sierwerk; smuk; stigma; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel; zich mooi maken
|
embellissement
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
decoreren; opluisteren; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; optuigen; smuk; tooien; verfraaiing; versieren; versiering; versieringen aanbrengen
|
emblème
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
blazoen; eigenschap; embleem; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; wapenschild; zinnebeeld
|
insigne
|
kenteken; merkteken; onderscheidingsteken
|
insigne; ordeteken; speldje
|
marque
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
beeldmerk; bewijs; blijk; brandteken; eigenschap; etiket; gebaar; geste; handelsmerk; handelsnaam; herkenningsteken; iemand kenmerken; inktstempel; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kenteken; label; logo; merk; merknaam; merkteken; nummerplaat; signaal; stempel; stigma; striem; teken; typering; warenmerk; zegel
|
marque distinctive
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; teken
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
médaille
|
onderscheidingsteken; teken
|
corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; gedenkpenning; geldstuk; gelukspenning; medaille; munt; muntstuk; opluistering; opsiering; ornamentiek; penning; plak; sierwerk; tooi; versiering; versiersel
|
ordre de chevalerie
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
|
ornement
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; grafisch element; opluisteren; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornament; ornamentiek; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; tooien; versieren; versiering; versiersel
|
ornementation
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; garnering; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; ornamentiek; sierwerk; smuk; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel
|
signe
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
aanwijzing; bewijs; blijk; eigenschap; etiket; gebaar; geste; gesternte; herkenningsteken; iemand kenmerken; karakter; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kenteken; knipoog; letter; letterteken; nummerplaat; oogwenk; sein; seintje; signaal; sterrenbeeld; stigma; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
symbole
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde
|
eigenschap; embleem; emoticon; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; symbool; zinnebeeld
|