Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. neppen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nepten (Niederländisch) ins Französisch

nepten form of neppen:

neppen Verb (nep, nept, nepte, nepten, genept)

  1. neppen
    tromper; rouler; escroquer; estamper
    • tromper Verb (trompe, trompes, trompons, trompez, )
    • rouler Verb (roule, roules, roulons, roulez, )
    • escroquer Verb (escroque, escroques, escroquons, escroquez, )
    • estamper Verb (estampe, estampes, estampons, estampez, )

Konjugationen für neppen:

o.t.t.
  1. nep
  2. nept
  3. nept
  4. neppen
  5. neppen
  6. neppen
o.v.t.
  1. nepte
  2. nepte
  3. nepte
  4. nepten
  5. nepten
  6. nepten
v.t.t.
  1. heb genept
  2. hebt genept
  3. heeft genept
  4. hebben genept
  5. hebben genept
  6. hebben genept
v.v.t.
  1. had genept
  2. had genept
  3. had genept
  4. hadden genept
  5. hadden genept
  6. hadden genept
o.t.t.t.
  1. zal neppen
  2. zult neppen
  3. zal neppen
  4. zullen neppen
  5. zullen neppen
  6. zullen neppen
o.v.t.t.
  1. zou neppen
  2. zou neppen
  3. zou neppen
  4. zouden neppen
  5. zouden neppen
  6. zouden neppen
en verder
  1. ben genept
  2. bent genept
  3. is genept
  4. zijn genept
  5. zijn genept
  6. zijn genept
diversen
  1. nep!
  2. nept!
  3. genept
  4. neppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für neppen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
escroquer neppen afbakenen; afbedelen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; besodemieteren; misleiden; omlijnen; oplichten; tillen; verneuken; zwendelen
estamper neppen stempel drukken op
rouler neppen afzetten; bedotten; draaien; foppen; in de maling nemen; kantelen; ontvellen; oprollen; opstropen; rollen; ronddraaien; roteren; stropen; taxiën; te pakken nemen; tillen; verneuken; voor de gek houden; wegrollen; wentelen
tromper neppen afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; falsificeren; foppen; in de maling nemen; kopiëren; misleiden; nabootsen; namaken; omlijnen; oplichten; te pakken nemen; teleurstellen; tillen; verneuken; vertrouwen schenden; vervalsen; voor de gek houden; vreemdgaan; zwendelen

Verwandte Wörter für "neppen":