Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. nabijgelegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nabijgelegen (Niederländisch) ins Französisch

nabijgelegen:

nabijgelegen Adjektiv

  1. nabijgelegen (dichtbij; in de buurt; vlakbij; nabij)
    tout près de; près de; à côté; proche de; proche; près; au-dessus; voisin; avoisinant; restreint

Übersetzung Matrix für nabijgelegen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
proche naaste
voisin buur; buurman; omwonende
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
près de bij; te; ter; via
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
au-dessus dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij bij; boven; bovenop; bovenuit; daarboven; erbij; erboven; erbovenuit; erop; over; overheen
avoisinant dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij aangrenzend; aanliggend; aanpalend; belendend; naburig; omliggend
proche dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij aangrenzend; aankomend; aanpalend; aanstaand; belendend; geallieerd; gerelateerd; nabije; toekomend; toekomstig; toekomstige; verwant
proche de dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij nabije
près dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij nabije
près de dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij bij de; nabije
restreint dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij aan een kant beschrijfbaar; begrensd; beperkt; eenzijdig; eng; geborneerd; gelimiteerd; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
tout près de dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij nabije
voisin dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij aangrenzend; aanliggend; aanpalend; belendend; naburig; omliggend; omwonend
à côté dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij aangrenzend; aanpalend; behalve dat; belendend; bovendien; daarbij; daarenboven; ernaast; fout; foutief; hiernaast; mis; naar opzij; naast dit; naburig; omliggend; onjuist; onwaar; ten onrechte; terloops; terzijde; verkeerd; zijwaarts