Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. morsen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für mors (Niederländisch) ins Französisch

morsen:

morsen Verb (mors, morst, morste, morsten, gemorst)

  1. morsen (knoeien; vlekken; kladden)
    salir; tacher; faire des taches
    • salir Verb (salis, salit, salissons, salissez, )
    • tacher Verb (tache, taches, tachons, tachez, )

Konjugationen für morsen:

o.t.t.
  1. mors
  2. morst
  3. morst
  4. morsen
  5. morsen
  6. morsen
o.v.t.
  1. morste
  2. morste
  3. morste
  4. morsten
  5. morsten
  6. morsten
v.t.t.
  1. heb gemorst
  2. hebt gemorst
  3. heeft gemorst
  4. hebben gemorst
  5. hebben gemorst
  6. hebben gemorst
v.v.t.
  1. had gemorst
  2. had gemorst
  3. had gemorst
  4. hadden gemorst
  5. hadden gemorst
  6. hadden gemorst
o.t.t.t.
  1. zal morsen
  2. zult morsen
  3. zal morsen
  4. zullen morsen
  5. zullen morsen
  6. zullen morsen
o.v.t.t.
  1. zou morsen
  2. zou morsen
  3. zou morsen
  4. zouden morsen
  5. zouden morsen
  6. zouden morsen
diversen
  1. mors!
  2. morst!
  3. gemorst
  4. morsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für morsen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faire des taches kladden; knoeien; morsen; vlekken bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen
salir kladden; knoeien; morsen; vlekken afgeven; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; een smet werpen op; ontluisteren; smerig worden; smetten; verontreinigen; vervuilen; vies maken; vies worden; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken
tacher kladden; knoeien; morsen; vlekken afgeven; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; smetten; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken

Wiktionary Übersetzungen für morsen:

morsen
verb
  1. (overgankelijk) materiaal daar laten belanden waar niet thuis hoort

Cross Translation:
FromToVia
morsen déverser; répandre; renverser spill — transitive: to drop something so that it spreads out