Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. klodder:
  2. klodderen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klodder (Niederländisch) ins Französisch

klodder:

klodder [de ~ (m)] Nomen

  1. de klodder (kwak; kledder; lik)
    le grumeau; la tache; le pâté; la giclure; le marron; le caillot

Übersetzung Matrix für klodder:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
caillot kledder; klodder; kwak; lik bloedprop; klont; klonter; prop
giclure kledder; klodder; kwak; lik
grumeau kledder; klodder; kwak; lik brok; klont; klonter; suikerklontje
marron kledder; klodder; kwak; lik klap; opstopper; peut; stoot
pâté kledder; klodder; kwak; lik pastei; pâté; vleespâté; vlek; vuile plek
tache kledder; klodder; kwak; lik klad; kladwerk; moesje; nop; proefversie; smet; spat; spatje; spatter; spikkel; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vlekken; vuile plek

Verwandte Wörter für "klodder":

  • klodderen, klodders, kloddertje, kloddertjes

klodderen:

klodderen Verb (klodder, kloddert, klodderde, klodderden, geklodderd)

  1. klodderen (kladderen; kliederen)
    barbouiller; gribouiller; cochonner
    • barbouiller Verb (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, )
    • gribouiller Verb (gribouille, gribouilles, gribouillons, gribouillez, )
    • cochonner Verb (cochonne, cochonnes, cochonnons, cochonnez, )

Konjugationen für klodderen:

o.t.t.
  1. klodder
  2. kloddert
  3. kloddert
  4. klodderen
  5. klodderen
  6. klodderen
o.v.t.
  1. klodderde
  2. klodderde
  3. klodderde
  4. klodderden
  5. klodderden
  6. klodderden
v.t.t.
  1. heb geklodderd
  2. hebt geklodderd
  3. heeft geklodderd
  4. hebben geklodderd
  5. hebben geklodderd
  6. hebben geklodderd
v.v.t.
  1. had geklodderd
  2. had geklodderd
  3. had geklodderd
  4. hadden geklodderd
  5. hadden geklodderd
  6. hadden geklodderd
o.t.t.t.
  1. zal klodderen
  2. zult klodderen
  3. zal klodderen
  4. zullen klodderen
  5. zullen klodderen
  6. zullen klodderen
o.v.t.t.
  1. zou klodderen
  2. zou klodderen
  3. zou klodderen
  4. zouden klodderen
  5. zouden klodderen
  6. zouden klodderen
diversen
  1. klodder!
  2. kloddert!
  3. geklodderd
  4. klodderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für klodderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
barbouiller kladderen; kliederen; klodderen aanrommelen; aanrotzooien; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kalken; kladden; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip
cochonner kladderen; kliederen; klodderen aanrommelen; aanrotzooien; haspelen; knoeien; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; tot een warboel maken; verwarren
gribouiller kladderen; kliederen; klodderen kalken; kladden; neerkladden

Verwandte Wörter für "klodderen":