Niederländisch
Detailübersetzungen für kermen (Niederländisch) ins Französisch
kermen:
-
kermen
geindre; gémir-
geindre Verb (geins, geint, geignons, geignez, geignent, geignais, geignait, geignions, geigniez, geignaient, geignis, geignit, geignîmes, geignîtes, geignirent, geindrai, geindras, geindra, geindrons, geindrez, geindront)
-
gémir Verb (gémis, gémit, gémissons, gémissez, gémissent, gémissais, gémissait, gémissions, gémissiez, gémissaient, gémîmes, gémîtes, gémirent, gémirai, gémiras, gémira, gémirons, gémirez, gémiront)
-
Konjugationen für kermen:
o.t.t.
- kerm
- kermt
- kermt
- kermen
- kermen
- kermen
o.v.t.
- kermde
- kermde
- kermde
- kermden
- kermden
- kermden
v.t.t.
- heb gekermd
- hebt gekermd
- heeft gekermd
- hebben gekermd
- hebben gekermd
- hebben gekermd
v.v.t.
- had gekermd
- had gekermd
- had gekermd
- hadden gekermd
- hadden gekermd
- hadden gekermd
o.t.t.t.
- zal kermen
- zult kermen
- zal kermen
- zullen kermen
- zullen kermen
- zullen kermen
o.v.t.t.
- zou kermen
- zou kermen
- zou kermen
- zouden kermen
- zouden kermen
- zouden kermen
diversen
- kerm!
- kermt!
- gekermd
- kermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kermen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
geindre | kermen | brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; etteren; griepen; huilen; janken; jengelen; klieren; kreunen; krijsen; schreien; steunen; uitgieren; zeiken |
gémir | kermen | emmeren; huilen; jammeren; janken; jeremiëren; klagen; kreunen; misnoegen uiten; over iets mopperen; schreien; steunen; verzuchten; weeklagen; wenen; zucht slaken; zuchten |