Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für kankert (Niederländisch) ins Französisch

kankeren:

kankeren Verb (kanker, kankert, kankerde, kankerden, gekankerd)

  1. kankeren (over iets mopperen; klagen; mopperen; )
    se plaindre; gronder; râler à propos de quelque chose; grogner; grommeler; rouspéter; protester; bougonner; rouscailler; ronchonner
    • gronder Verb (gronde, grondes, grondons, grondez, )
    • grogner Verb (grogne, grognes, grognons, grognez, )
    • grommeler Verb (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, )
    • rouspéter Verb (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, )
    • protester Verb (proteste, protestes, protestons, protestez, )
    • bougonner Verb (bougonne, bougonnes, bougonnons, bougonnez, )
    • ronchonner Verb (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, )
  2. kankeren (zeuren)
    râler; rouspéter
    • râler Verb (râle, râles, râlons, râlez, )
    • rouspéter Verb (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, )

Konjugationen für kankeren:

o.t.t.
  1. kanker
  2. kankert
  3. kankert
  4. kankeren
  5. kankeren
  6. kankeren
o.v.t.
  1. kankerde
  2. kankerde
  3. kankerde
  4. kankerden
  5. kankerden
  6. kankerden
v.t.t.
  1. heb gekankerd
  2. hebt gekankerd
  3. heeft gekankerd
  4. hebben gekankerd
  5. hebben gekankerd
  6. hebben gekankerd
v.v.t.
  1. had gekankerd
  2. had gekankerd
  3. had gekankerd
  4. hadden gekankerd
  5. hadden gekankerd
  6. hadden gekankerd
o.t.t.t.
  1. zal kankeren
  2. zult kankeren
  3. zal kankeren
  4. zullen kankeren
  5. zullen kankeren
  6. zullen kankeren
o.v.t.t.
  1. zou kankeren
  2. zou kankeren
  3. zou kankeren
  4. zouden kankeren
  5. zouden kankeren
  6. zouden kankeren
diversen
  1. kanker!
  2. kankert!
  3. gekankerd
  4. kankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kankeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bougonner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen mompelen; op vuur pruttelen; prevelen; pruttelen; reutelen; rochelen; smoren; stoffen; sudderen
grogner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen grommen; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; over iets mopperen
grommeler brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen brommen; grommen; knorren; knorrend geluid maken; mompelen; murmelen; murmeren; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; zoemen
gronder brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; brullen; fulmineren; grommen; het uitgillen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; klateren; knallen; knorren; knorrend geluid maken; kwalijk nemen; laken; nadragen; op vuur pruttelen; pruttelen; razen; smoren; stoffen; sudderen; te keer gaan; tekeergaan; terechtwijzen; tieren; uitroepen; uitschreeuwen; vermanen; voor de voeten gooien
protester brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen in tegenspraak zijn met; tegenspreken; weerspreken
ronchonner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen knorren; knorrend geluid maken; mompelen; prevelen; protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren
rouscailler brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
rouspéter brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; zeuren foeteren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; over iets mopperen; protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren
râler kankeren; zeuren foeteren; reutelen; rochelen; sakkeren
râler à propos de quelque chose brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
se plaindre brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; eisen; jammeren; jeremiëren; klagen; reclameren; weeklagen; zeuren; zich beklagen

Verwandte Wörter für "kankeren":


Wiktionary Übersetzungen für kankeren:

kankeren
verb
  1. Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants.

Cross Translation:
FromToVia
kankeren grogner; maugréer; maronner; râler; récriminer; ronchonner; rouspéter nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern