Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
absurdité
|
absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; idioterie; krankzinnigheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; waanzin
|
gebazel; gekkenpraat; humbug; kul; larie; mallepraat; nonsens; onding; onzin; wartaal; zotteklap
|
aliénation mentale
|
absurditeit; dwaasheid; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid
|
geestesstoring; verstandsverbijstering
|
arriération mentale
|
achterlijkheid; idioterie; krankzinnigheid; waanzin
|
|
blague
|
dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; zotheid
|
aardigheid; aardigheidje; bak; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; humor; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; lolletje; mop; plezier; presentje; pret; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid
|
bouffonnerie
|
dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; zotheid
|
dwaze vertoning; farce; gein; grappigheid; jolijt; keet; kinderachtigheid; klucht; kluchtigheid; koddigheid; leut; lol; malheid; plezier; pret; snaaksheid; vermakelijkheid
|
bêtise
|
absurditeit; dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; zotheid
|
flauwe grap; flauwiteit; gein; gekke streek; jolijt; keet; leut; lol; malheid; onbenulligheid; onwetendheid; plezier; pret; rare streek; stompzinnigheid
|
déraison
|
dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; zotheid
|
|
folie
|
absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; krankzinnigheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; waanzin; zotheid
|
aardigheid; flauwe grap; flauwiteit; geestigheid; gein; gekkenwerk; giftigheid; grap; humor; jolijt; keet; kwaadheid; leut; lol; malheid; plezier; pret; razernij; toorn; uiting van vrolijkheid; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzinnigheid; woede
|
idiotie
|
absurditeit; dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; zotheid
|
flauwe grap; flauwiteit
|
manque de raison
|
absurditeit; dwaasheid; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid
|
redeloosheid
|
manque de sagesse
|
absurditeit; dwaasheid; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid
|
redeloosheid
|
non-sens
|
absurditeit; dwaasheid; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid
|
gekkenwerk; humbug; klets; kletspraat; kul; larie; nonsens; onzin; quatsch; zotteklap
|
plaisanterie
|
dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; zotheid
|
aardigheid; aardigheidje; bak; canard; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grappenmakerij; grappigheid; grol; humor; jolijt; keet; kinderachtigheid; kluchtigheid; koddigheid; kwinkslag; leut; lol; lolletje; malheid; mop; plezier; presentje; pret; pretje; scherts; snaaksheid; uiting van vrolijkheid; vermakelijkheid
|
sottise
|
absurditeit; dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; zotheid
|
aardigheid; flauwe grap; flauwiteit; gebazel; geestigheid; gein; gekheid; gekkenpraat; gekkenwerk; grap; humor; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; malheid; mallepraat; malligheid; plezier; pret; schaapachtigheid; uiting van vrolijkheid; wartaal
|
stupidité
|
dwaasheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; zotheid
|
gebazel; gein; gekkenpraat; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; mallepraat; onbenulligheid; onwetendheid; plezier; pret; stompzinnigheid; wartaal
|