Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. hangen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hing (Niederländisch) ins Französisch

hing form of hangen:

hangen Verb (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)

  1. hangen (afhangen)
    être accroché; incliner; tomber; retomber
    • incliner Verb (incline, inclines, inclinons, inclinez, )
    • tomber Verb (tombe, tombes, tombons, tombez, )
    • retomber Verb (retombe, retombes, retombons, retombez, )
  2. hangen (zweven)
    voler; flotter; planer
    • voler Verb (vole, voles, volons, volez, )
    • flotter Verb (flotte, flottes, flottons, flottez, )
    • planer Verb (plane, planes, planons, planez, )

Konjugationen für hangen:

o.t.t.
  1. hang
  2. hangt
  3. hangt
  4. hangen
  5. hangen
  6. hangen
o.v.t.
  1. hing
  2. hing
  3. hing
  4. hingen
  5. hingen
  6. hingen
v.t.t.
  1. heb gehangen
  2. hebt gehangen
  3. heeft gehangen
  4. hebben gehangen
  5. hebben gehangen
  6. hebben gehangen
v.v.t.
  1. had gehangen
  2. had gehangen
  3. had gehangen
  4. hadden gehangen
  5. hadden gehangen
  6. hadden gehangen
o.t.t.t.
  1. zal hangen
  2. zult hangen
  3. zal hangen
  4. zullen hangen
  5. zullen hangen
  6. zullen hangen
o.v.t.t.
  1. zou hangen
  2. zou hangen
  3. zou hangen
  4. zouden hangen
  5. zouden hangen
  6. zouden hangen
diversen
  1. hang!
  2. hangt!
  3. gehangen
  4. hangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hangen [het ~] Nomen

  1. het hangen
    le pendre

Übersetzung Matrix für hangen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flotter wegdobberen; wegdrijven
pendre hangen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flotter hangen; zweven dobberen; er slap bijhangen; slap hangen
incliner afhangen; hangen scheeftrekken
pendre blijven hangen; naar buiten hangen; naarbeneden hangen; ophangen; opknopen; uithangen; vast blijven hangen
planer hangen; zweven fijndrukken; gladmaken; gladwrijven; planeren; platdrukken; platmaken; pletten; polijsten
retomber afhangen; hangen achteropraken; terugvallen
tomber afhangen; hangen afdalen; buitelen; doen neerstorten; duikelen; eraf vallen; flikkeren; kelderen; kiepen; kieperen; landen; naar beneden dalen; naar beneden donderen; naar beneden komen; naar beneden storten; naar beneden vallen; neerdalen; neerkomen; neerstorten; omlaagkomen; omlaagstorten; omlaagvallen; omrollen; omvallen; omvervallen; onderuitgaan; op de grond komen; op zijn bek gaan; ten val komen; terechtkomen; tuimelen; vallen; zakken
voler hangen; zweven achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; beroven van; bestelen; depriveren; fladderen; gappen; inpikken; jatten; kapen; ladelichten; leegplunderen; leegstelen; navigeren; ontfutselen; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; per vliegtuig reizen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; stuiven; te kort doen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vliegen; vliegtuig besturen; wapperen; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
être accroché afhangen; hangen

Verwandte Wörter für "hangen":


Synonyms for "hangen":


Verwandte Definitionen für "hangen":

  1. niet rechtop staan of zitten1
    • de bloemen lieten hun kopjes hangen1
  2. aan een punt boven de grond vastmaken1
    • hij hing het schilderij boven de bank1

Wiktionary Übersetzungen für hangen:

hangen
verb
  1. attacher une chose, une personne ou un animal en haut par une de ses parties, de manière qu’elle ne toucher pas en bas.
  2. tomber encore.

Cross Translation:
FromToVia
hangen pendre depend — hang down
hangen → [[être suspendu]]; pendre hang — to be or remain suspended
hangen laisser pendre; suspendre; pendre hang — to cause to be suspended
hangen pendre hang — to execute by suspension from the neck