Niederländisch
Detailübersetzungen für heks (Niederländisch) ins Französisch
heks:
Übersetzung Matrix für heks:
Verwandte Wörter für "heks":
Wiktionary Übersetzungen für heks:
heks
Cross Translation:
noun
-
een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven
- heks → sorcière
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heks | → sorcière | ↔ crone — an ugly evil-looking or frightening old woman; a hag |
• heks | → sorcière | ↔ hag — a witch, sorceress, or enchantress; also, a wizard |
• heks | → sorcière | ↔ hex — a witch |
• heks | → sorcière | ↔ witch — person who uses magic |
heksen:
-
heksen
Konjugationen für heksen:
o.t.t.
- heks
- hekst
- hekst
- heksen
- heksen
- heksen
o.v.t.
- hekste
- hekste
- hekste
- heksten
- heksten
- heksten
v.t.t.
- heb gehekst
- hebt gehekst
- heeft gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
v.v.t.
- had gehekst
- had gehekst
- had gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
o.t.t.t.
- zal heksen
- zult heksen
- zal heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
o.v.t.t.
- zou heksen
- zou heksen
- zou heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
en verder
- is gehekst
- zijn gehekst
diversen
- heks!
- hekst!
- gehekst
- heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für heksen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
user de sorcellerie | heksen |
Verwandte Wörter für "heksen":
hek:
-
het hek (afscheiding; hekwerk)
Übersetzung Matrix für hek:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
grille | afscheiding; hek; hekwerk | afrastering; grendels; hekwerk; latwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; spijl; spijlen; stellage; stelling; stijl; tralie; traliewerk; traliën |
sécrétion | afscheiding; hek; hekwerk | afscheiding; wondvocht |
séparation | afscheiding; hek; hekwerk | afscheiding; afzondering; beschot; filtering; isolering; scheiding; schifting; schot; segregatie; splitten; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; uiteengaan; verbreking; wondvocht |
treillage | afscheiding; hek; hekwerk | afrastering; afscherming; begrenzing; hekwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rooster |