Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. goeddunken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für goeddunken (Niederländisch) ins Französisch

goeddunken:

goeddunken [het ~] Nomen

  1. het goeddunken (believen)
    le gré

goeddunken Verb (dunk goed, dunkt goed, dacht goed, dachten goed, goedgedacht)

  1. goeddunken (believen; aanstaan)
    plaire; jouir de; amuser; sembler bon
    • plaire Verb (plais, plaît, plaisons, plaisez, )
    • jouir de Verb
    • amuser Verb (amuse, amuses, amusons, amusez, )

Konjugationen für goeddunken:

o.t.t.
  1. dunk goed
  2. dunkt goed
  3. dunkt goed
  4. dunken goed
  5. dunken goed
  6. dunken goed
o.v.t.
  1. dacht goed
  2. dacht goed
  3. dacht goed
  4. dachten goed
  5. dachten goed
  6. dachten goed
v.t.t.
  1. heb goedgedacht
  2. hebt goedgedacht
  3. heeft goedgedacht
  4. hebben goedgedacht
  5. hebben goedgedacht
  6. hebben goedgedacht
v.v.t.
  1. had goedgedacht
  2. had goedgedacht
  3. had goedgedacht
  4. hadden goedgedacht
  5. hadden goedgedacht
  6. hadden goedgedacht
o.t.t.t.
  1. zal goeddunken
  2. zult goeddunken
  3. zal goeddunken
  4. zullen goeddunken
  5. zullen goeddunken
  6. zullen goeddunken
o.v.t.t.
  1. zou goeddunken
  2. zou goeddunken
  3. zou goeddunken
  4. zouden goeddunken
  5. zouden goeddunken
  6. zouden goeddunken
diversen
  1. dunk goed!
  2. dunkt goed!
  3. goedgedacht
  4. goeddunkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für goeddunken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gré believen; goeddunken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
amuser aanstaan; believen; goeddunken amuseren; genieten; genot hebben van; verlustigen
jouir de aanstaan; believen; goeddunken amuseren; genieten; genot hebben van; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van
plaire aanstaan; believen; goeddunken aanstaan; behagen; bekoren; bevallen; gelieven; koketteren; plezieren
sembler bon aanstaan; believen; goeddunken